Op het westelijke deel van de Riesenberg te Cadier en Keer, gemeente Eijsden- Margraten heeft in opdracht van de gemeente Archol in samenwerking met de Faculteit der Archeologie van de Universiteit Leiden en in samenwerking met lokale amateurarcheologen een karterend veldonderzoek uitgevoerd. De gemeente Eijsden-Margraten gaat een deel van het akkergebied dat aansluit op het Savelsbos gaan beplanten met bomen in het kader van de Boswet. Op het daarvoor beoogde perceel komen naast aanplant van een boomplantsoen, enkele grote bomen en een plek van waaruit het zicht op het Savelsbos wordt benadrukt. Daarnaast wil de gemeente de zichtbaarheid van haar archeologisch erfgoed vergroten. De geplande ingrepen zijn niet onderzoeksplichtig.Voorafgaand aan de aanplant van het compensatieperceel wenst de gemeente dat een karterend archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met amateur archeologen en studenten. Dit om de archeologische waarden en het verhaal van deze plek inzichtelijk te krijgen voordat de aanplant plaatsvindt.De vuursteen oppervlaktevindplaats op de Riesenberg is bekend geworden dankzij een jarenlange kartering door de heren M. en H. Spronck uit Cadier en Keer. In hun omvangrijke collectie zitten meer dan 700 artefacten die dateren vanaf het midden-paleolithicum tot het laat-neolithicum. Dat gegeven maakt op het voorhand al duidelijk dat het hier een zeer uitzonderlijke vindplaats betreft.Het veldwerk is uitgevoerd in de week van 6-8 maart 2017. Het veldwerk bestond uit een combinatie van een booronderzoek, graven van kijkgaten en een monsterprogramma uitgevoerd met megaboringen alsmede het uitvoeren van een inventarisatie van de collecties Spronck.De oudste vondsten, zowel uit de collecties Spronck als uit het veldonderzoek dateren in het midden-paleolithicum. De vondsten worden verspreid over de verschillende vindplaatsen gevonden. Door het dunne lössdek en erosie aan de randen van het plateau is het mogelijk dat vondsten uit deze periode aan de oppervlakte kunnen worden opgeraapt. Uit het laat-paleolithicum zijn eveneens enkele vondsten die waarschijnlijk toebehoren aan de Federmessercultuur aangetroffen. Ook uit het mesolithicum is een aantal vondsten bekend, met name waarbij artefacten van Wommersomkwartsiet zijn gemaakt. Deze klingen en spitsen dateren in het laat-mesolithicum. Dergelijke vindplaatsen zeldzaam zijn en verondersteld wordt dat deze in het lössgebied en heuvelland slechts beperkt voorkomen.Uit het vroeg-neolithicum zijn enkele losse vondsten bekend (dissels en pijlspitsen). De meeste vondsten dateren echter uit het midden- en laat neolithicum. Met name uit het plangebied dateert het grootste deel van het assemblage uit deze periode. Kenmerkende artefacten zoals spitsen (Michelsbergcultuur:bladspitsen en driehoekige spitsen, Steingroep: dennenboomspitsen en transversale spitsen, Klokbekercultuur: driedoornspitsen), hoefijzervormige (Michelsbergcultuur) en kleine afslagkrabbers (Steingroep), klingen en vuurstenen (halffabrikaat)bijlen wijzen daarop.Uit de late prehistorie zijn vooralsnog maar weinig aanwijzingen dat er activiteiten waren op de Riesenberg. Enkele scherven uit de ijzertijd en een spinklosje zijn stille getuige van mogelijk aanwezige vindplaatsen uit deze periode in de directe omgeving van het plangebied. Binnen het plangebied zijn dus aanwijzingen gevonden voor activiteiten uit het midden- en laat paleolithicum, laat mesolithicum en gehele neolithicum. Waarbij voor het paleolithicum en mesolithicum nog gedacht dient te worden aan kortdurende jachtkampementen wordt verondersteld dat het assemblage uit de midden- en late neolithicum toch toegeschreven kan worden aan nederzettingsactiviteiten. Waar deze precies is gelegen is helaas onduidelijk. Daartoe is het gravend onderzoek te beperkt geweest.