In januari 2018 is een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd aan de Heuvelkamp (ong.) te Giessen, gemeente Woudrichem. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van nieuwbouw op het kadastrale perceel nr. 1609. Het plangebied ligt op de archeologische beleidskaart van de gemeente Woudrichem deels in een zone met een hoge archeologische verwachting. Dit is gebaseerd op de ligging op oeverwalafzettingen van de Alm-stroomgordel, alsmede de ligging aan de rand van de historische kern van Giessen. Gezien de omvang van de geplande bodemingrepen in combinatie met de ligging in een zone met hoge archeologische verwachting is archeologisch onderzoek in het kader van de vergunningverlening verplicht gesteld. De eerste stappen in het archeologisch onderzoeksproces werden gedaan met een archeologisch bureau- en booronderzoek (Verhoeven 2014/2015). Uit dit onderzoek blijkt dat het perceel een hoge verwachting heeft op archeologische waarden uit de periode van de IJzertijd tot en met de Nieuwe tijd, met de nadruk op (bewonings)resten uit de (Late-)Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Naar aanleiding van de resultaten van het vooronderzoek heeft het bevoegd gezag (gemeente Woudrichem), geadviseerd door Programmabureau Regio West-Brabant), besloten het terrein nader te laten onderzoek middels een karterend en waarderend proefsleuvenonderzoek (IVO-P) met de mogelijkheid tot een doorstart naar een opgraving van het toekomstige bouwblok. Resultaten Aangetroffen zijn slechts enkele losse ‘sporen van landgebruik’ of ‘erfgerelateerde sporen’. Van een heuse huisplaats of nederzettingsresten is geen sprake. Het betreffen een of twee kuilen die - op basis van vondstmateriaal en insluitsels - waarschijnlijk uit de Nieuwe tijd dateren. Wel blijft de functie onduidelijk. De sporen zijn afgetopt door latere bodembewerking (spoor 1500). De datering en aard van het verspreid aangetroffen vondstmateriaal (onder andere botmateriaal van een ree en varken, keramiek met een grote diversiteit aan baksels en een vermoedelijk middeleeuwse bronzen knoop) passen bij de aangetroffen sporen van landgebruik. Ten slotte is een vrijwel complete kogelpot aangetroffen (negende-twaalfde eeuw). Waarschijnlijk is de pot ingegraven om te worden (her)gebruikt als muizenval, iets dat vaker werd gedaan in het verleden. De inhoud van de pot bevatte muizenbotjes, wat deze interpretatie lijkt te bevestigen.