In opdracht van RBOI Rotterdam heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Golfbaan Oudenhoorn in de gemeente Bernisse. In het plangebied zal een golfbaan worden aangelegd met bijbehorende waterpartijen en opstallen. Daarnaast zal langs de gehele noordelijke rand van het plangebied een ontsluitingsweg worden aangelegd. De noordwestelijke helft van het plangebied werd in 2006 reeds onderzocht door middel van een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. Dit onderzoek is inmiddels gerapporteerd en geaccordeerd door de bevoegde overheid. Op verzoek van de initiatiefnemer zijn de resultaten van het in 2006 in het noordwestelijke deel van het plangebied uitgevoerde onderzoek geïntegreerd in de naar aanleiding van de resultaten van het onderhavige onderzoek opgestelde advieskaart.Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Op grond van een bureauonderzoek werd een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld (specificatie LS05). Hierin werd verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht. Drie potentiële vondstniveaus konden worden onderscheiden: - In de top van het Hellevoeterzand kunnen resten uit het Neolithicum worden verwacht - In de top van het Hollandveen Laagpakket (voor zover intact en veraard) kunnen resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen worden verwacht - Tenslotte geldt voor het Laagpakket van Walcheren een verwachting op het aantreffen van resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe TijdOp basis van deze gespecificeerde verwachting en het Plan van Aanpak werd in het plangebied een verkennend en karterend booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. Er bleken na het booronderzoek geen directe aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Voor de eventuele laatmiddeleeuwse resten en resten uit de Nieuwe tijd, die verwacht werden in het Laagpakket van Walcheren geldt, dat deze, indien aanwezig, door middel van het onderhavige karterende booronderzoek herkend en opgespoord hadden moeten worden. Voor eventuele oudere resten geldt, dat vooralsnog alleen op basis van de mate van intactheid van het toenmalige veenoppervlak kan worden aangegeven op welke plaatsen er mogelijk nog resten uit de periode voor de Late Middeleeuwen aanwezig zouden kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor eventuele neolithische resten op het Hellevoeterzand. Op een bijgevoegde advieskaart is aangegeven op welke plaatsen en diepten er archeologische resten op het intacte en veraarde Hollandveen Laagpakket en het Hellevoeterzand aanwezig zouden kunnen zijn.ADC ArcheoProjecten adviseert daarom, om het inrichtingsplan (zoals reeds lopende het onderzoek in nauw overleg met de initiatiefnemer is gebeurd) af te stemmen op de advieskaart en de graafwerkzaamheden niet dieper te laten plaatsvinden dan de voorgeschreven dieptes. Onder deze voorwaarde kan het plangebied worden vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet. Mocht het, om welke reden dan ook, wenselijk blijken om af te wijken van dit advies, dan is een inventariserend veldonderzoek nodig in de vorm van een karterend proefsleuvenonderzoek, om het Hellevoeterzand en de gebieden met veraard Hollandveen nader te onderzoeken op de aanwezigheid van archeologische resten. De exacte invulling van de werkzaamheden dient in dat geval te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Indien in het plangebied faciliteiten zijn gepland die heiwerkzaamheden met zich meebrengen, dienen deze bij voorkeur in de groene (graafwerkzaamheden - toegestaan - tot maximaal 4 m - mv) of in de lichtgele (graafwerkzaamheden - toegestaan - tot maximaal 3 m - mv) gebieden van de Advieskaart te worden gerealiseerd. Indien dit niet mogelijk is dienen de locaties van die faciliteiten nader te worden onderzocht.