ADC Maritiem heeft in samenwerking met Baars CIPRO en T&A Survey een Inventariserend Veldonderzoek Opwaterfase uitgevoerd in het Markermeer (gemeente Lelystad). Het betreft vooronderzoek in het kader van de planontwikkeling Markerwadden, een plangebied in het noordoosten van het Markermeer met een oppervlakte van 5144 ha. Het onderzoek is gecombineerd met een geofysisch onderzoek naar niet geëxplodeerde conventionele explosieven (NGCE), uitgevoerd door T&A Survey. De resultaten van beide onderzoeken zijn opgenomen in dit rapport.Door middel van bureauonderzoek is vastgesteld dat voor dit gebied een specifieke archeologische verwachting geldt voor scheepvaartgerelateerde vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd; vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog, sporen van jager - verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en het Mesolithicum en restanten van seizoensnederzettingen uit het Neolithicum (Swifterbant cultuur); Daarnaast heeft historisch vooronderzoek plaatsgevonden in het kader van de omgang met eventueel in het plangebied aanwezige Niet Gesprongen Conventionele Explosieven (NGCE). Dit heeft in totaal vijf verdachte gebieden opgeleverd waarvan niet kan worden uitgesloten dat er mogelijk vliegtuigresten liggen al dan niet met NGCE.Natuurmonumenten heeft het plan Markerwadden geïnitieerd met als doelstelling de biodiversiteit in het gebied te verbeteren over een periode van 10 jaar. De organisatie heeft besloten dat inventariserend veldonderzoek dient te worden uitgevoerd, conform de KNA Waterbodems 3.1. Het hiervoor opgestelde PvE heeft dan ook alleen betrekking op het Inventariserend Veldonderzoek Waterbodems - Opwater. Dat heeft tot doel heeft de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd vast te stellen. Onderzoek naar archeologische resten of vindplaatsen uit de Prehistorie zal indien opportuun separaat worden uitgevoerd. Daarvoor zal separaat een PvE worden opgesteld. Vanuit het oogpunt van efficiëntie is besloten het archeologische vooronderzoek en het vooronderzoek naar NGCE geïntegreerd uit te laten voeren.Het plangebied is opgenomen met sidescan sonar om archeologische objecten op te sporen en om NGCE te lokaliseren met een gradiometer. Beide datasets zijn met elkaar gecombineerd. Het onderzoek heeft in totaal 40 sonarcontacten opgeleverd met een archeologische verwachting en 104 gradiometer anomalieën die mogelijk kunnen duiden op de aanwezigheid van NGCE. Hiervan zijn 15 anomalieën binnen de vooraf gemarkeerde verdachte gebieden gelegen. Zes van deze 15 correleren met een sidescan sonarcontact.Voor alle 40 sonarcontacten met een archeologische verwachting adviseert ADC Maritiem een vervolgonderzoek conform de KNA waterbodems 3.1: IVO Onderwater (duikinspecties). Het is aan te bevelen om dit onderzoek uit te voeren voorafgaand aan de verdere planvorming voor de Markerwadden.Het is namelijk zeer aannemelijk dat een groot deel van de sonarcontacten met een archeologische verwachting (categorie 1) na de duikinspectie afvalt. Het voorgaande is een ervaringsgegeven vanuit diverse archeologische survey’s die tot heden in de Nederlandse waterbodems zijn uitgevoerd. Bovendien is de statistische dichtheid aan scheepswrakken in het Zuiderzeegebied van 1 wrak per 3,5 tot 4 vierkante kilometer een goede indicatie voor wat in theorie verwacht kan worden aan scheepsresten in een dergelijk omvangrijk plangebied. Het inspecteren van een sonarcontact duurt circa een uur en kan met een standaard duikteam van drie man worden uitgevoerd.Indien een scheepswrak wordt aangetroffen zal overleg moeten plaatsvinden om te bepalen of de volgende stap van de KNA waterbodems, IVO onderwater waarderend, moet worden uitgevoerd.Scheepsarcheologische vindplaatsen in het plangebied Markerwadden zouden na de IVO onderwaterfase in een vroeg stadium ontzien kunnen worden door aanpassing van de plannen. In lijn met de KNA waterbodems 3.1 kan echter pas sprake zijn van een selectiebesluit (behoud in situ, opgraven of vrijgeven) na afloop van een selectieadvies op basis van een waarderend onderzoek.Daarnaast geldt dat de gebruikte opsporingsmethode met sidescan sonar alleen een beeld oplevert van eventuele archeologische resten aan of op het waterbodemoppervlak. Volledig met sediment afgedekte scheepswrakken en vondsten kunnen niet worden opgespoord. Het risico op het aantreffen van een scheepswrak kan zodoende met het uitgevoerde onderzoek niet 100% worden gedekt. Om deze reden adviseert ADC Maritiem om, nadat de 40 sonarcontacten zijn geverifieerd, de uitvoering van bodemverstorende werkzaamheden uit te voeren onder archeologische begeleiding. Dit komt er in de praktijk op neer dat er een meldingsprotocol moet worden opgesteld, waarbij de uitvoerder van de werkzaamheden wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten en snel een archeoloog kan inschakelen om de situatie te beoordelen op het moment dat op scheepsresten wordt gestuit. Het gaat om een passieve vorm van begeleiding.
Sidescan sonar en gradiometer onderzoek van de waterbodem
Date Submitted: 2014-11-06