Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is op 17 en 18 augustus 2016 een karterend booronderzoek uitgevoerd op twee vindplaatsen in de Lionserpolder (gemeente Leeuwarden). Voor beide vindplaatsen is ook een bureauonderzoek uitgevoerd. De vindplaatsen liggen in het knipkleigebied, in het zuidoostelijk deel van Westergo, op percelen die eigendom zijn van Natuurmonumenten. De beide vindplaatsen zijn ontdekt door medewerkers van Natuurmonumenten. Het gaat hierbij om de vindplaats Hoptille die ongeveer 375 m ten zuidoosten van het gehucht Hoptille ligt. De andere vindplaats Het Eiland ligt ca. 650 m ten zuidwesten van het gehucht Hesens, en is genoemd naar het perceel waarop de vindplaats is gevonden. Tijdens het booronderzoek werden in totaal 26 boringen gezet: op de vindplaats Hoptille 12 boringen en op vindplaats Het Eiland 14 boringen. Per vindplaats werden twee (kruisende) boorraaien geplaatst en werden molshopen geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische resten. De conclusies van het veldonderzoek zijn dat de vindplaats Hoptille geen archeologische vindplaats is, maar een plek waar archeologisch materiaal tezamen met aangevoerde klei is opgebracht om een perceel op te hogen en een dijkje aan te leggen. De dijk dateert van vóór 1844. Verder blijkt dat de vindplaats Het Eiland een overslibde nederzetting is uit de late ijzertijd–Romeinse tijd. De conservering van de archeologische resten lijkt goed te zijn maar voor een volledige waardering is verder onderzoek nodig. Na het onderzoek blijft het onduidelijke hoe de vindplaats gevonden bij de Bolswardertrekvaart moet worden geïnterpreteerd. Nog een uitkomst is dat het landschap uit de ijzertijd en Romeinse tijd in de Lionserpolder goed bewaard lijkt te zijn gebleven. Over de vorming van dit landschap en de afdekking ervan met Middelzee-afzettingen is nog niet veel bekend. Uit de natuurvisie van Natuurmonumenten blijkt het belang van de cultuurhistorie voor deze organisatie. In het natuurgebied Lionserpolder komen zowel cultuurhistorische als natuurwaarden samen voor, waardoor het mogelijk is deze hier integraal te beschermen. De natuurwaarden worden vanuit Natuurmonumenten beschermd en ons voorstel is om vanuit de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed te onderzoeken of dit ook mogelijk is voor de landschappelijke en archeologische waarden. Het beschermen van de archeologische waarden in de Lionserpolder kan op verschillende wijzen. Door goed beheer van de Lionserpolder kunnen de waarden op een praktische wijze worden beschermd. De meest formele wijze van bescherming is het aanwijzen van het terrein als rijksmonument. Ondanks dat het onzeker is of op korte termijn nog archeologische terreinen kunnen worden voordragen voor wettelijke bescherming is de onderzochte vindplaats en het (paleo)landschap eromheen mogelijk potentieel geschikt om beschermd te worden. De aangetroffen overslibde nederzetting betreft namelijk voor de archeoregio Fries-Gronings kleigebied een complextype waarover we nog niet veel weten. In deze archeoregio is nog geen enkele overslibde nederzetting uit de ijzertijd-Romeinse tijd als rijksmonument aangewezen. De aangewezen monumenten zijn vrijwel allemaal goed zichtbare terpen. Het aanwijzen van een dergelijke nederzetting past in het streven van de Rijksdienst naar een diverser en representatiever monumentenbestand. Daarbij moet de insteek zijn om niet alleen de overslibde nederzetting maar ook het landschap erom heen te beschermen. Voordat er tot aanwijzing kan worden overgegaan dient het onderzoeksgebied in meer detail onderzocht te worden.