Van 1942 tot de bevrijding zorgde zuster Julia voor een Joods echtpaar dat zat ondergedoken in de kelder van bejaardentehuis Sint Jacob in Amsterdam. Behalve moeder-overste wist niemand van de onderduikers af. Tussen zuster Julia en het Joodse stel ontstond een vriendschap, die ook na de oorlog standhield. Elke week kwam het echtpaar Julia een grote doos chocola brengen die zij, tegen de regels in, niet afgaf maar uitdeelde.In dit project zijn acht kloosterzusters geïnterviewd. Hen is gevraagd welke gevolgen de oorlog had voor hun relatief besloten en volgens een strikte dagorde georganiseerde gemeenschap. Tot nu toe overheerst het beeld van de ‘ideale, want opofferingsgezinde oorlogszuster’. Maar uit de interviews blijkt dat sommige zusters, al dan niet gedwongen, de bezetter ook hebben geholpen. Niet iedere zuster kon daar even makkelijk mee omgaan. De verhalen maken zichtbaar dat zusters ook een rol speelden in de opvang van vluchtelingen, (Joodse) onderduikers en gewonde soldaten. De spanningen die dit met zich mee bracht in deze besloten zustergemeenschappen blijft niet onbesproken.