In opdracht van Ovata B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Petuniaweg in Bleiswijk (gemeente Lansingerland). In het plangebied zal een woonhuis met bijgebouwen worden gebouwd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Op basis van het bureauonderzoek worden archeologische resten vanaf het Laat-Mesolithicum verwacht. Eventuele archeologische resten uit het Neolithicum zullen zich in de top van de Gouderak stroomgordel bevinden. De afzettingen van deze stroomgordel zijn vermoedelijk in het westelijk deel van het plangebied aanwezig, op een diepte van 7,7 m -mv (circa 12,5 m - NAP). Voor zover bekend zijn hierop echter tot op heden geen vindplaatsen vastgesteld. In de bovenliggende wad- en kwelderafzettingen kunnen zich eveneens archeologische resten uit het Neolithicum bevinden. Gezien het ontbreken van waarnemingen uit deze periode is het echter de vraag in hoeverre deze afzettingen geschikt waren voor bewoning. Bovendien bestaat een gerede kans datondiep gelegen resten door landbouwactiviteiten na de drooglegging in de 18e eeuw zoals ploegen, het graven van sloten en de aanleg van drainagesystemen zijn verstoord. Archeologische resten uit de Bronstijd en latere perioden kunnen zich in of op het veen hebben bevonden, maar gezien de afgravingen en de ligging buiten een ontginningsas is de verwachting voor resten uit deze perioden zeer laag.Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd.De ondergrond in het plangebied is opgebouwd uit wad- en kwelderafzettingen, met daarin afwisselend zand- en kleilagen. Veenresten zijn, afgezien van enkele brokjes in een van de boringen, niet aangetroffen. Hieruit kan worden afgeleid dat door de veenafgravingen binnen het plangebied al het veen is verdwenen. Bovendien bleek de bodem in vrijwel het gehele onderzochte gebied verstoord te zijn tot een diepte van ca. een meter. De daaronder gelegen wad- en kwelderafzettingen lijken op basis van hun slecht gerijpte karakter niet geschikt te zijn geweest voor bewoning. Op de Gouderak-stroomgordel kunnen in principe wel archeologische resten voorkomen. Uit het onderzoek is gebleken dat deze stroomgordel mogelijk in het plangebied voorkomt, vanaf een diepte van 630 cm -mv. Door het uit de guts lopen van het zand was het echter niet mogelijk te bepalen of er sprake van een intacte top en/of bodemvorming.ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet.