In opdracht van de Stichting Gebiedsontwikkeling aan de Maas heeft het team Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam (BOOR) in de periode april-mei 2024 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Mallegatplot in Rotterdam (in de gelijknamige gemeente). Het onderzoek bestond uit het uitvoeren, beschrijven en analyseren van twee mechanische boringen. Er is geboord vanaf het maaiveld tot een maximale diepte van 15,90 m - NAP (20,00 m - mv). Vanwege de aanwezige bodemverontreiniging is het traject tot 6,00 m - mv archeologisch niet onderzocht. Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek gedaan. De onderzoeken zijn verricht, omdat op de locatie nieuwbouw wordt gerealiseerd. Hierbij zullen grondroerende (hei)werkzaamheden worden uitgevoerd. Op basis van beide onderzoeken kan antwoord gegeven worden op de vraag of archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, die bij de (hei)werkzaamheden worden aangetast of vernietigd.
Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat voor het hele plangebied een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit het Mesolithicum. Dit hangt samen met de mogelijke aanwezigheid van rivierduinafzettingen van de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Delwijnen in de diepere ondergrond. Tijdens eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek, direct ten zuidwesten van het plangebied, is namelijk vanaf een minimale diepte van 14,66 m - NAP mogelijk rivierduinzand waargenomen. Juist op deze eolische afzettingen kunnen archeologische resten aangetroffen worden. Het is echter niet zeker of rivierduinafzettingen daadwerkelijk aanwezig zijn in het gebied, omdat er nu twijfel bestaat over de interpretatie van destijds. Voor vindplaatsen uit alle overige periodes geldt in principe een lage archeologische verwachting. Dit hangt samen met het ontbreken van stratigrafische niveaus met, voor deze periodes, archeologische potentie.
Het veldonderzoek heeft dankzij de twee mechanische boringen tot grote diepte inzicht gegeven in de bodemopbouw ter plaatse. Rivierduinzand van het Laagpakket van Delwijnen is niet aangetroffen. De diepst aangeboorde afzettingen bestaan uit komafzettingen van de Formatie van Kreftenheye, Laag van Wijchen. In de basis is wel een zandige klei aanwezig. Vermoedelijk betreft dit verspoeld materiaal. Zeer waarschijnlijk is ditzelfde niveau ook gezien bij het eerdere onderzoek. De komklei gaat op 15,10 m - NAP (19,20 m - mv), of mogelijk iets hoger (de boorkern was juist op dit niveau leeg), over in een dunne veenlaag van de Formatie van Nieuwkoop, Basisveen Laag. De top van dit organische niveau ligt op 14,88 m - NAP (18,98 m - mv). Beide stratigrafische niveaus zijn enkel in boring 1 waargenomen. Hierboven bevindt zich een metersdik kleipakket van de Formatie van Echteld, met daarin een enkele veenlaag van de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket. De basis kan geïnterpreteerd worden als zogenaamde zoetwatergetijdenafzettingen van het Terbregge Laagpakket. Naar boven toe, op gemiddeld 11,50 m - NAP (15,80 m - mv), gaan deze over in kom- en overstromingsafzettingen. Mogelijk ligt de overgang iets hoger, maar op dit niveau waren de boorkernen opnieuw leeg. In boring 1 is de licht geërodeerde top van de afzettingen op 3,14 m - NAP (7,24 - mv) aangetroffen. In dezelfde boring komen hierboven nog overstromingsafzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren en/of Formatie van Echteld voor. In boring 2 ontbreken de jongere overstromingsafzettingen. Op 5,63 m - NAP (10,12 m - mv) gaan de oudere kom- en overstromingsafzettingen abrupt over in een opgebracht pakket. De natuurlijke bodemlagen zijn hier tot grote diepte vernietigd door toedoen van de Merwe/Nieuwe Maas.
Tijdens het uitgevoerde veldonderzoek zijn geen stratigrafische niveaus met archeologische potentie waargenomen. Wel moet opgemerkt worden dat de archeologische potentie van de zandige klei in de basis van de Laag van Wijchen niet helemaal duidelijk is. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen zijn verder niet aangetroffen. De kans is dan ook klein dat bij de voorgenomen werkzaamheden in het plangebied archeologische resten verstoord zullen worden.