Laagland Archeologie heeft in januari 2020 een Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Nieuweweg 143 te Doetinchem. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de bouw van een nieuw kleinschalig zorggebouw voor ouderen.Op basis van het bureauonderzoek wordt een hoge verwachting gegeven voor de aanwezigheid van resten (bewoning) uit de periode Neolithicum – Romeinse Tijd. Aan de periode Middeleeuwen – Nieuwe Tijd wordt een middelhoge verwachting gegeven. Resten uit de periode Paleolithicum – Mesolithicum worden niet verwacht (lage verwachting). Aanwijzingen voor een specifiek complextype zijn niet aanwezig, maar indien resten aanwezig zijn, dan kunnen deze waarschijnlijk behoren tot een Niet opgehoogde, individuele huisplaats of een Niet opgehoogde nederzetting zonder stedelijk karakter. Eventuele materiele resten afkomstig van mogelijke nederzettingen op de hoger gelegen pieken, die zich uiteindelijk wat meer in de relatieve laagte op de dekzandrug hebben verzameld, kunnen ook voorkomen. Dit verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van verkennend booronderzoek.Het verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hierbij worden, verspreid over de toegankelijke delen van het plangebied, in totaal zes grondboringen gezet. Het veldonderzoek is zodanig opgezet dat er, mocht sprake zijn van een intacte bodem, onmiddellijk een doorstart wordt gemaakt naar een karterend booronderzoek In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Gedurende het booronderzoek zijn vijf van de zes boringen gestuit in een opgebracht grondpakket op 80 á 90 cm diepte of op een verharding onder een dunne opgebrachte grondlaag op ca. 10 cm diepte. De enige niet gestuite boring is gezet door een tot 270 cm diepe vulling bestaande uit meerdere lagen, waarin recentere bijmengingen zijn aangetroffen (fragmentje industrieel wit, baksteen, houtskool en leembrokken). Dergelijke bijmengingen zijn ook in het opgebrachte grondpakket aangetroffen. Op basis daarvan kan worden aangenomen dat de natuurlijke intacte ondergrond zich op grote diepte bevindt. Hoewel niet aangetroffen, is mogelijk alleen nog plaatselijk, heel versnipperd een onverstoorde ondergrond op niet te grote diepte aanwezig. Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan de archeologische verwachting naar beneden worden bijgesteld.Om deze reden adviseren we geen vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven. De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Doetinchem, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, mevrouw A. Lugtigheid.Mochten bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt conform de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (033 421 74 56) of via de website: www.cultureelerfgoed.nl/contact.