In opdracht van de gemeente Moerdijk heeft Antea Group in oktober 2015 een archeologischeopgraving uitgevoerd naar resten van een deel van de laatmiddeleeuwse stadsmuur vanZevenbergen. Het archeologisch onderzoek werd uitgevoerd in het kader van de voorgenomenherontwikkeling van het gebied. Voor de herinrichting is een nieuw bestemmingsplan nodig,waarvan het archeologisch onderzoek deel uitmaakt. Mede als gevolg van de uitwerking vandiverse vondstmaterialen en de conservering daarvan heeft de rapportage enige tijd op zich latenwachten.In het onderzoek werden twee verschillende vindplaatsen aangetroffen. De eerste betreft eenduiker dat is aangetroffen aan het einde van werkput 2. Het betreft twee lage muren dieloodrecht op het muurwerk van de stadsmuur staan. Deze duiker verbond hoogstwaarschijnlijkde (voormalige) kasteelgracht met de (voormalige) stadsgracht buiten de stadsmuren na de sloopvan de stadsmuur. Daarmee is vindplaats 1 jonger dan vindplaats 2.Vindplaats 2 betreft de tijdens de archeologische opgraving aangetroffen laatmiddeleeuwseZevenbergse stadsmuur aan de Neerhofstraat. Het gaat hier om de vermoedelijk vroegveertiende eeuwse stadsmuur (start bouw) die in 1427 wordt neergehaald. De fysieke kwaliteitvan de stadsmuur was matig tot goed: sommige delen lagen plat op de grachtvullingen en eldersstond de fundering met vleilaag nog recht in de grond. Het hoogste nog resterende deel dat werdaangetroffen mat nog zo’n 2 meter vanaf de vleilaag. Op andere delen van de opgraving bleek destadsmuur compleet te zijn verdwenen. Een robbertrench doet vermoeden dat op deze plaats debakstenen van de stadsmuur zijn teruggewonnen voor hergebruik elders. Vanaf de oostzijde vanhet plangebied bleek het dekzand in westelijke richting steeds dieper weg te duiken. Analyse vande uitgenomen delen van de stadsmuur leerde dat men bij de bouw van de stadsmuur in deveertiende eeuw telkens dezelfde zandlaag heeft opgezocht om de fundering van de stadsmuurop te plaatsen. Dit verklaart het verschil in de aanlegdiepte van de stadsmuur die oploopt vanoost naar west. Aan het einde van de opgraving zijn de muurdelen zonder uitzonderinguitgenomen om woningbouw in het gebied mogelijk te maken. Er mag verwacht worden dat destadsmuur buiten het plangebied nog steeds aanwezig is.De opgraving van een gedeelte van de laatmiddeleeuwse stadsmuur van Zevenbergen heeft onseen aantal nieuwe inzichten verschaft. Zo kon voor het eerst de laatmiddeleeuwse stadsmuurdaadwerkelijk worden onderzocht. Dit is van belang zodat de gemeente Moerdijk op basishiervan concrete beschermingsmaatregelen kan nemen voor het overige deel van het tracé vande laatmiddeleeuwse ommuring. De constructiewijze bestond uit een getrapte fundering,bestaande uit een aantal versnijdingen. Uit het eerder uitgevoerde proefsleuvenonderzoek bleekdat de basis van de fundering tenminste in twee fasen is uitgevoerd. Er werden geen spaarbogenaangetroffen in het muurwerk zelf, maar wel steunberen aan de stadskant. Deze lagen op een vrijregelmatige afstand van elkaar en hebben op een hoger niveau (niet bewaard gebleven) mogelijkook de weergang gedragen. In het verspringen van het muurwerk is een duidelijke fasering vanhet metselwerk te zien. Gelet op het veelvuldig voorkomen van dezelfde baksteenformaten envolumes mag verondersteld worden dat tussen de afzonderlijke fasen geen jaren tijdsduurhebben gezeten. Mogelijk werden de afzonderlijke campagnes ingegeven door het uitharden vande mortel of de beschikbaarheid van bouwmaterialen of bouwmeester. Ook is vastgesteld dat destadsmuur waarschijnlijk niet zo snel gesloopt is als werd gedacht. Als we de historische bronnenvolgen dan zal zeker aan de landzijde (zuidzijde) van Zevenbergen nog onder de Hertog vanBourgondië een deel van de stadsmuur publiek zijn neergehaald. Mogelijk is dit ook gebeurt inhet nu onderzochte plangebied. Het neerhalen van het overige deel van de stadsmuur zal daarna eerder enkele jaren hebben geduurd voordat het beeld is ontstaan wat we bij Van Deventerterug zien: een stedelijke nederzetting met stadspoorten maar geen tussenliggende muurdelen.Gelet op de in de gracht aangetroffen platliggende delen en het feit dat de duiker over een deelstadsmuur heen gebouwd was doet vermoeden dat men zeker in de vijftiende eeuw nog nietactief materiaal teruggewonnen heeft uit de gracht. Het is verleidelijk maar helaas niet te stavendat er geen noodzaak was om deze lastiger te bereiken delen te recupereren omdat er door deafbraak van de rest van de muur voldoende bakstenen beschikbaar waren die met minder moeitekonden worden teruggewonnen. Uit de uitgevoerde 14C datering blijkt dat in de zeventiendeeeuw een nieuw vraag naar bouwmateriaal ontstond. In de al genoemde robbertrench werd eendeel van een runderkadaver weggegooid in de kuil die was gegraven om de fundering van destadsmuur op deze plaats omwille van de bouwmaterialen te winnen.Op basis van berekeningen in het programma ArcGis, die gebaseerd zijn op de tekeningen vanJacob van Deventer zou er in het middeleeuwen circa 2,2 kilometer aan stadsmuur geweestmoeten zijn rondom Zevenbergen. Tijdens de archeologische opgraving is hiervan zo’n 50 mgedocumenteerd.In totaal is er dus 2,5% van de Zevenbergse stadsmuur opgegraven. Dit deel van de muur is exsitu bewaard gebleven. De overige 97,5% zou potentieel dus nog in de bodem van Zevenbergenaanwezig kunnen zijn. Het is niet met mogelijkheid te zeggen hoeveel delen hiervan vollediggesloopt zijn, maar gezien het feit dat hier over zo’n korte afstand zo’n relatief goed bewaarddeel van de stadsmuur is aangetroffen schept verwachtingen voor de rest van Zevenbergen.Op basis van de waardestelling in de AMZ scoort de vindplaats op alleen fysieke kwaliteit al alsbehoudenswaardig. Daarnaast scoren ook de informatiewaarde en zeldzaamheid hoog. Hierbijwordt namelijk de 2,2 kilometer potentieel tracé van de stadsmuur afgezet tegen de oppervlaktevan de stedelijke kern die omringd werd juist door deze stadsmuur. Het is dan ook van belang datoverige restanten van de stadsmuur van Zevenbergen zo veel mogelijk in situ bewaard blijven. Ditzou bereikt moeten worden door planaanpassingen en bestemmingsplannen in de toekomst. Opbasis van de kaart van Jacob van Deventer moet het redelijk goed te construeren zijn waar destadsmuur in het verleden gelegen moet hebben zodat deze planologische beschermingeenvoudig kan worden voorzien. Mocht blijken dat een behoud in situ bij nieuwe initiatieven nietmogelijk is adviseren we hier een archeologisch onderzoek ten einde een behoud ex situ terealiseren. Het in 2015 (onderhavig) onderzochte muurdeel informeert ons over het muurwerkaan de landzijde van Zevenbergen over het deel tussen het kasteel (stadszijde) en één van destadspoorten aan de zuidelijke landroute. Binnen dit bereik werden geen muurtorens ofstadspoorten aangetroffen. Verondersteld mag worden dat de stadsmuur op andere locatiesbinnen Zevenbergen een andere verschijningsvorm heeft die ons beeld van de laatmiddeleeuwsestad Zevenbergen nadrukkelijk kan aanvullen