Inleiding
Synthegra B.V. heeft in opdracht van XXXX een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor meerdere percelen binnen de gemeentes Wijk bij Duurstede en Bunnik. Deze zijn onder te verdelen in twee deelgebieden, het eerste deel met een grootte van 14,4 hectare valt binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Dit gedeelte is inmiddels afgevallen maar aangezien het onderzoek is uitgevoerd wordt het wel gerapporteerd hier. Het gedeelte binnen Bunnik valt in vier zones uiteen. Het eerste betreft twee percelen ten noorden van Werkhoven met een gezamenlijke oppervlakte van 4,4 hectare (hier na te noemen delen 2a en 2b). Ten oosten van Werkhoven wordt er over een lengte van 2,7 kilometer aan oeverzones langs de Kromme Rijn gewerkt (deel 2c). Bunnik, in een later stadium zijn daar nog een viertal aansluitende percelen bijgekomen ten zuidoosten van Werkhoven (deel 2d). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van natuuroevers langs de Kromme Rijn en het voor natuurgebruik gereedmaken, soms door middel van het afplaggen van percelen ten behoeve van natuurontwikkeling.
Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek
Gezien de landschappelijke ontwikkeling en de ligging in het holocene rivierenlandschap en de aanwezige stroomgordels kunnen archeologische resten uit de periode Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum uitgesloten worden, de afzettingen waarop deze te vinden zouden kunnen zijn, zijn door latere stroomgordels geërodeerd. Door het ontbreken van vondsten uit de Bronstijd tot op heden op de afzettingen die in die periode zijn ontstaan is het niet aannemelijk dat er vondsten uit deze periode verwacht kunnen worden
Op basis van de verwachtingskaart van de gemeente Wijk Bij Duurstede heeft het deelgebied 1 een hoge archeologische verwachting op basis van de overwalafzettingen die aanwezig zijn. De relatief lager gelegen oeverzone van de Kromme Rijn is gekarteerd als rivierdalbodem en heeft derhalve een lage verwachting. Er zijn archeologische resten bekend uit de omgeving van het plangebied, op dezelfde oeverafzettingen, daterend vanaf de IJzertijd tot en met de Nieuwe tijd. Derhalve geldt deze verwachting ook voor het gedeelte met de hoge verwachting binnen het plangebied. Voor de oeverzone is reeds een bureauonderzoek uitgevoerd en is een archeologische begeleiding geadviseerd. Dit is tot op heden nog niet uitgevoerd. In een gedeelte direct ten noorden is dit wel uitgevoerd en zijn geen archeologische resten aangetroffen buiten hoefafdrukken van koeien die uit een niet nader te bepalen periode komen.
Op basis van de verwachtingskaart van de gemeente Bunnik heeft het deelgebied 2 bestaande uit vier verschillend te ontwikkelen zones een lage, middelmatige of hoge archeologische verwachting. De middelmatige en hoge verwachting is gebaseerd op het voorkomen van oeverwalafzettingen of stroomgordels in de ondergrond. De lage verwachting is gebaseerd op het voorkomen van relatief laaggelegen rivierdalbodem afzettingen. Op basis van vondsten uit de plangebieden en de directe omgeving kunnen archeologische resten voorkomen vanaf de Late Middeleeuwen, maar kunnen ook oudere archeologische resten vanaf de IJzertijd verwacht worden. Dit geldt dan vooral voor de zones met middelmatige en hoge verwachting