IDDS Archeologie heeft in december 2023 een inventariserend veldonderzoek (IVO), karterende fase, uitgevoerd aan de Westgaag in Maassluis, gemeente Maassluis. De doel- en vraagstelling van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting uit het bureauonderzoek. Tevens wordt het terrein systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische resten.Tijdens het veldwerk werden onderin de boringen kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren aangetroffen. Humeuze oeverafzettingen zijn aan weerszijden van deze kreek aangetroffen. Vermoedelijk gaat het bij deze humeuze oeverafzettingen om de laklaag die in het vooronderzoek op deze diepte werd aangetroffen. In de top van de opgevulde restgeul-, bedding- en in de oeverafzettingen kunnen archeologische resten verwacht worden uit de periode vanaf de periode IJzertijd.Bovenop het pakket kreekafzettingen is een pakket dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren aangetroffen. In de top van dit pakket dekafzettingen is een door mensen bewerkt en gebruikt pakket kleiige dekafzettingen tot stand gekomen. In dit antropogene pakket zijn op verschillende boorlocaties humeuze niveaus en zijn archeologische indicatoren aangetroffen zoals houtskool, (verbrand) bot en keramiek met een voorlopige datering in de periode IJzertijd – Nieuwe Tijd. De in het bureauonderzoek opgestelde hoge archeologische verwachting voor de periode IJzertijd – Late Middeleeuwen die gold voor het niveau direct onder de bouwvoor en de top van de dekafzettingen kan zodoende worden gehandhaafd.Aan het maaiveld is een bouwvoor tot ontwikkeling gekomen, met langs het water een soort ophoging. Op voorhand gold voor dit niveau geen gespecificeerde archeologische verwachting en op basis van het booronderzoek zijn geen aanwijzingen gezien om deze verwachting aan te passen.Tijdens het karterende booronderzoek is geconstateerd dat de hoge archeologische verwachting die op basis van het bureauonderzoek voor twee niveaus van kracht was gehandhaafd kan worden. De geplande werkzaamheden in het kader van de geluidswal zullen vermoedelijk leiden tot een verstoring van deze niveaus. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek adviseert IDDS Archeologie om vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Op deze manier kunnen de verwachte sporen uit de periode vanaf de IJzertijd en mogelijke resten van (crematie)graven goed in kaart worden gebracht. Geadviseerd wordt zowel het niveau met een hoge archeologische verwachting ter hoogte van de oeverafzettingen in de top van de kreekafzettingen als het subpakket door mensen bewerkte dekafzettingen op deze wijze te onderzoeken. De top van de oeverafzettingen bevindt zich op een diepte vanaf 1,0 - 1,5 m -mv (circa 1,5 m -NAP). Het bewerkte subpakket dekafzettingen is aangetroffen direct onder de bouwvoor vanaf circa 0,2 – 0,4 m -mv (0,3 – 0,9 m -NAP).Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Maassluis. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. IDDS Archeologie wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen.Voor alle gravende onderzoeken, waaronder proefsleuven, dient voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek een Programma van Eisen geschreven te worden. Dit Programma van Eisen moet goedgekeurd worden door de bevoegde overheid (de Gemeente Maassluis) alvorens met het onderzoek kan worden begonnen.Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden