Laagland Archeologie heeft in mei/juni 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Marsweg 6-8 te Ane. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom een ontgronding, waarna het terrein wordt ingericht als bedrijfsterrein.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek ligt het plangebied op een dekzandopduiking waarop een plaggendek is aangebracht. Dit betreft een kampontginning. Iets ten zuidoosten lag erve Beldman. Dit was waarschijnlijk een katerstede. Als zodanig is deze waarschijnlijk niet veel ouder dan begin 17e eeuw. Op een kaart uit 1787 is het erf al wel aangegeven. In de nabijheid lag een rivierdal en in de omgeving zijn resten uit het Mesolithicum tot en met de IJzertijd en Late Middeleeuwen bekend. In het plangebied kunnen resten uit alle archeologische perioden worden verwacht. Er zijn sterke aanwijzingen dat in het plangebied zandwinning heeft plaatsgevonden. Indien dit correct is kan de archeologische verwachting waarschijnlijk worden bijgesteld naar laag.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. Er lijkt inderdaad sprake te zijn geweest van zandwinning. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.Dit advies is in vanden van de bevoegde overheid, de provincie Overijssel. De provincie wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, S. Wentink Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).