Bij de begeleiding voor de aanleg van natuurvriendelijk oevers zijn drie (delen van) kalverskeletten, aardewerk en een musketkogel aangetroffen. Deze vondsten zijn gedaan in een geroerde bodemlaag tussen de huidige bouwvoor en de natuurlijk klei. Mogelijk is de laag opgebracht en later geroerd door landbouwactiviteiten. Het vondstmateriaal dateert uit de 18e eeuw, het meeste materiaal is aangetroffen ter hoogte van AMK-terrein 1182, het voormalig borgterrein Ol Borgstee. Het is aannemelijk dat het aangetroffen materiaal vanuit dit borgterrein langs het Oude Diepje terecht is gekomen en dat het afval van Ol Borgstee betreft.De kalverskeletten lagen in min of meer anatomisch verband in de oeverrand. Een ingraving of kuil was niet zichtbaar. Eén van de dieren is bijna volledig compleet en vertoont slachtsporen. De andere twee kalveren zijn (zeer) incompleet en vertonen geen slachtsporen. Ze zijn alle drie jong, rond een half jaar oud. Op het bijna volledige skelet zijn snijsporen aanwezig, mogelijk is het dier geslacht voor de organen (zwezerik). Het dier vertoont bovendien een zware pathologie aan het rechter middenvoetsbeen. Het lijkt erop dat het dier vastgebonden is geweest aan zijn achterpoot waardoor een chronische beenvliesontsteking is ontstaan. Dit vastbinden, het zogeheten ‘tuieren’, gebeurde vroeger veel.