Laagland Archeologie heeft in mei 2019 een Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd op een vijftal terreinen in de gemeenten Staphorst en Hardenberg. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom een ruilverkavelingsproject. De betreffende vijf onderzochte gebieden zijn toegevoegd aan 23 gebieden die reeds eerder zijn onderzocht door middel van bureauonderzoek en verkennend booronderzoek. Als zodanig dient het onderhavige rapport als aanvulling op dit eerdere onderzoek te worden gezien. Er is desalniettemin voor gekozen toch een beknopte studie uit te voeren naar de bodemkundige, archeologische en historische situatie van de betreffende plangebieden. De resultaten zijn in deze rapportage gepresenteerd als archeologische quick scan. Deze quick scan heeft geen formele status in de RO-procedure, maar dient als achtergrond bij het uitgevoerde booronderzoek.Het verkennende booronderzoek heeft tot doel de bodemopbouw in de plangebieden te onderzoeken en indien van toepassing plangebieden of delen daarvan te selecteren voor vervolgonderzoek. Het verkennend booronderzoek in de vijf plangebieden heeft uitgewezen dat in de meeste plangebieden sprake is van een tot in de C-horizont verstoord bodemprofiel. Waar wel een intact podzolprofiel is aangetroffen, is sprake van een relatief laaggelegen gebied of een gebied zonder morfologische verschillen, i.e. een (dekzand)vlakte.De kans dat het gebied nog archeologische resten bevat waarvan de archeologische context bovendien nog intact is, wordt daarom laag geacht.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeenten Staphorst en Hardenberg.De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevr. M. Nieuwenhuis (regio-archeoloog), tel. 038 – 421 32 57, marijke.nieuwenhuis@hetoversticht.nl. Indien tijdens de uitvoer van de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan dient contact te worden opgenomen met de gemeente en/of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.