In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op in augustus 2011 een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven) uitgevoerd in verband met de aanleg van een aardgastransportleiding in de gemeente Echt-Susteren. Het primaire doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten.Tijdens de archeologische begeleiding zijn sporen van kleiwinning aangetroffen (vindplaats 5). De kleiputten waren deels opgevuld met baksteenafval dat waarschijnlijk van een nabijgelegen veldbrandoven afkomstig is. Sporen van de oven zelf zijn niet aangetroffen. Voor de datering van de kleiwinning zijn geen aanwijzingen aangetroffen, maar het ligt voor de hand dat de kleiwinning en baksteenproductie in de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd heeft plaatsgevonden.In werkstroken aansluitend op de archeologische begeleiding zijn door de Archeologische Werkgroep Echter Landj inspecties door middel van oppervlaktekartering uitgevoerd. Deze inspecties hebben na verwijdering van de bouwvoor plaatsgevonden. Tijdens de inspecties zijn vijf vindplaatsen aangetroffen (vindplaatsen 1 t/m 4) daterend uit de Steentijd en Late Bronstijd of Vroege IJzertijd. De vindplaatsen bestaan over het algemeen uit clusters vondsten in de ongeroerde grond. Vanwege een verregend vlak zijn meestal geen grondsporen waargenomen. Eén vindplaats bestond uit twee houtskoolmeilers met een onbekende datering. Omdat deze vindplaatsen buiten de archeologische begeleiding vielen, is geen aanvullend onderzoek op deze locaties uitgevoerd.