In opdracht van Kroon Vastgoedontwikkeling heeft BAAC een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied Stationsstraat 16 en 18 te Coevorden. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van woningen in het plangebied. Hierbij bestond een gerede kans dat archeologische waarden vernietigd zouden worden.Het plangebied is gelegen in het historische centrum van Coevorden aan de Stationsstraat 16 en 18. Stationsstraat 18 ligt braak en was vroeger in gebruik door een garagebedrijf. Stationsstraat 16 betreft de voormalige discotheek. Dit pand staat er nog en zal in de nabije toekomst worden gesloopt.Binnen het plangebied zijn twee eerdere archeologische onderzoeken uitgevoerd, een bureauonderzoek1 en een verkennend booronderzoek2. Aan het plangebied is op basis van de ligging binnen de historische kern van Coevorden een hoge archeologische verwachting voor resten vanaf de Late Middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd toegekend, welke op basis van de archeologische vooronderzoeken gehandhaafd bleef. In de verkennend boringen is de aanwezigheid van een restant van de vestinggracht en een eerddek geconstateerd. Voor het eerddek, indien intact aanwezig, gold ook een matige verwachting voor oudere perioden dan Late Middeleeuwen.Tijdens het proefsleuvenonderzoek is de aanwezigheid van een restant van de tussen circa 1850 en 1900 gedempte vestinggracht en een restant van een natuurlijke watergang vastgesteld. Het verwachte eerddek is niet aangetroffen.De archeologische relevantie van het restant van de gracht is gering, omdat deze drastisch is opgeschoond, voordat het dempingspakket werd aangebracht. Alleen de locatie van de gracht kon nog worden vastgesteld. Er zijn geen originele vullingen meer aanwezig, waardoor geen vondsten en monsters konden worden verzameld.Advies en besluit Met het proefsleuvenonderzoek is geen (behoudenswaardige) vindplaats aangetroffen. Door de lage score op zowel de fysieke als de inhoudelijke kwaliteit is er geen aanleiding om de resten van de gracht nader te onderzoeken. Er wordt niet meer of andere informatie over deze structuur verwacht dan al in het proefsleuvenonderzoek is vastgesteld. Op basis hiervan is het advies van BAAC om het plangebied vrij te geven en geen nader archeologisch onderzoek te laten uitvoeren.Het bovenstaande selectieadvies is beoordeeld door de bevoegde overheid en omgezet in een selectiebesluit.Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten in de gebieden waarvoor geen vervolgonderzoek wordt aanbevolen. BAAC wil er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij het Ministerie van OC&W (in de praktijk de RCE, Omgevingswet afdeling 19.2).