In opdracht van de gemeente Hilvarenbeek heeft in juni 2004 op een perceel aan de westrand van Hilvarenbeek een opgraving plaatsgevonden. Het perceel maakt deel uit van een voormalig akkercomplex met het toponiem ‘Loosche Akkers’ en ligt ingeklemd tussen de straten Putwei, Roggeakker, en Jan Wolfspad. Op het perceel zal nieuwbouw plaatsvinden, waardoor de aanwezige archeologische resten verstoord zullen worden. De opgraving werd uitgevoerd door het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam (ACVU). Het nederzettingspatroon in Zuid-Nederland ten tijde van de zogenaamde Urnenveldenperiode - de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd - wordt gekenmerkt door het verschijnsel van de ‘zwervende erven’. De boerderij-erven lagen verspreid door een akkercomplex (Celtic field) van enkele tientallen hectaren. Regelmatig werden de huizen verplaatst om een nieuw deel van het complex te beakkeren en de oude akkers te laten regenereren. Binnen dit dynamische systeem van bewoning vormde het graf- of urnenveld een stabiel element, waarin alle gebruikers van het akkercomplex gedurende vele generaties hun doden begroeven. Bij Hilvarenbeek lagen urnenvelden bij onder meer de Nonnenbossen en Laag Spul. Archeologen hebben vastgesteld dat het verlaten van huisplaatsen, dat dus veelvuldig gebeurde, omgeven was met allerlei rituelen. De binnen de huizen of op het erf gelegen voorraadkuilen werden vaak opgevuld met een grote hoeveelheid aardewerk en ander materiaal, waarvan soms een aanzienlijk deel verbrand is. Men zou de neiging kunnen hebben dergelijke vondsten te duiden als achtergelaten afval, ware het niet dat soms ook complete, nog bruikbare voorwerpen werden gedeponeerd. Buiten de vondsten in kuilen, werden sommige palen van spiekers uitgetrokken en eveneens opgevuld met een grote hoeveelheid aardewerk. In Hilvarenbeek zouden bepaalde vondsten eventueel met genoemde rituelen kunnen samenhangen: de grote hoeveelheden scherven in kuil 201 en 202, de (min of meer) complete weefgewichten uit kuil 204 en de potten in een spoor van spieker 5. Het laatstgenoemde materiaal kan alleen na het buiten gebruik stellen van de spieker in de paal zijn geplaatst. Voor wat betreft het achterhalen van de structuur van het erf, een van de hoofddoelstellingen van het onderzoek, zijn we minder te weten gekomen dan gehoopt (fig. 15). De reden hiervoor is simpel, want er is geen boerderijplattegrond aangesneden, gesteld dat de clusters A, B of C niet het schamele restant hiervan vertegenwoordigen. Wellicht moet een huisplattegrond net buiten de opgravingsgrenzen worden gezocht, maar het is niet te zeggen aan welke zijde; in principe kan dit overal zijn geweest. Buiten het ontbreken van een huis, vormen de structuren een mooi en toch wel zeldzaam ensemble, want er is sprake van zowel een groter bijgebouw, enkele spiekers als van een reeks opslagkuilen. Wat dit betreft heeft het onderzoek toch voldoende waardevolle gegevens opgeleverd. Tijdens archeologisch onderzoek op een dekzandkop ten noordwesten van de dorpskern van Hilvarenbeek zijn nederzettingssporen uit de Vroege IJzertijd gevonden. Deze bewoningssporen zijn toe te schrijven aan een erf uit deze periode. Op het opgegraven erf lagen een groot bijgebouw, vijf spiekers en zeven grote kuilen, die waarschijnlijk voor de opslag van etenswaar gediend hebben. Het bijbehorende huis is niet aangetroffen en ligt waarschijnlijk net buiten de opgraving. De sporen op de Loosche Akkers zijn door bodemvorming soms minder goed herkenbaar maar verder wel goed geconserveerd. In de sporen zijn redelijke hoeveelheden nederzettingsafval gevonden van met name aardewerk en verbrande leem. Bijzonder waren twee weefgewichten van gebakken klei en enkele spinsteentjes. Een deel van de vondsten heeft vermoedelijk een rol gespeeld bij rituelen rond het verlaten van de huisplaats. Het onderzochte perceel beslaat slechts een klein deel van het plangebied Loosche Akkers. Grote delen zijn reeds zonder noemenswaardig archeologisch onderzoek verloren gegaan. Bij deze werkzaamheden konden plaatselijke amateur-archeologen niet meer doen dan het verzamelen van de vondsten. De gedane vondsten wijzen echter op het archeologische potentieel van het plangebied. Hier zijn dus enkele archeologische kansen gemist. Enkele percelen ten zuiden van de opgravingslokatie liggen echter nog braak en bieden nieuwe mogelijkheden de kennis van het Hilvarenbeekse verleden uit te breiden.