Laan van Maarschalkerweerd en Weg tot de Wetenschap

DOI

In opdracht van de gemeente Utrecht heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in november/december 2007 en juni 2008 een bureau- en inventariserend veld- onderzoek uitgevoerd in verband met de aanleg van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) om de Zuid en de bouw van een kantine in de gemeente Utrecht. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaaf heid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van even tueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. Op basis van het bureauonderzoek geldt, indien langs de Weg tot de Wetenschap dekzand voorkomt, een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Prehistorie. Op de flanken van de oeverwal van de Kromme Rijn kunnen Archeologische resten uit de IJzertijd en de Romeinse tijd voorkomen. Met name in de buurt van restgeulen geldt een hoge archeologische verwachting. Voor de eventueel aanwezige komafzettingen in het noordelijke deel van het plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de Late Middeleeuwen. Mogelijk kan in het plangebied de Romeinse weg van Utrecht naar Vechten of een aftakking van de Romeinse weg naar het castellum van Utrecht voorkomen. Ver- der kunnen resten van de Sint Servatiusabdij in het plangebied aanwezig zijn. Over de locatie van de abdij bestaat echter nog onduidelijkheid. Op basis van de recon structie van de grachten van Fort Vossegat lijken deze grachten zich in het plangebied te bevinden. Tijdens het veldonderzoek zijn wel de verwachte oeverafzettingen, maar geen aan- wijzingen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen aangetroffen. In de noorde lijke zone langs de Weg tot de Wetenschap is dekzand aangetroffen vanaf 255 m -Mv. In 3 boringen is een begraven intacte A-horizont aangetroffen. Er zijn geen aanwij zingen voor vindplaatsen aangetroffen. In het zuidwestelijke deel van het plangebied zijn 3 boringen in de dijk van Lunet II gezet. In dit deel zijn geen rest- geulafzet tingen van de Romeinse Rijn aangetroffen, zoals deze stroom op waarts bij Fort Vechten onlangs wel zijn aangetroffen. Deze afzettingen zijn waar schijnlijk opge ruimd door een reactivering van de Kromme Rijn. Op de plek waar de grachten van Fort Vossegat verwacht werden, blijkt sprake te zijn van een grote mate van recente verstoringen; resten van de grachten zijn hierdoor niet aangetroffen. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van Sint Servatiusadbij of de aan wezigheid van de limesweg in het plangebied aan getroffen. Op grond van het aantreffen van een begraven A-horizont in 3 boringen wordt ten aanzien van de noordelijke zone langs de Weg tot de Wetenschap aanbevolen om de bodemingrepen niet dieper te laten reiken dan 20 m -Mv. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan wordt aanbevolen om dit deel door middel van een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden nader te onderzoeken (kaartbijlage 1, de gele zones; kaartbijlage 2, gearceerde zones). Ondanks het feit dat het onderzoek geen directe aanwijzingen voor archeolo gische vindplaatsen heeft opgeleverd, wordt in de zones rondom de restgeulen (kaartbijlage 1, rondom de blauwe zones; kaartbijlage 2, gearceerde zones) archeologische begeleiding van graafwerk zaamheden dieper dan 05 m -Mv aanbevolen. De archeologische begeleiding is noodzakelijk om eventueel aanwezige kleine of vondstarme archeologische fenomenen te kunnen documenteren en eventuele vondsten te kunnen bergen. Op grond van het ontbreken van duidelijke aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten wordt ten aanzien van de rest van het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. Op basis van de resultaten van het bureau- en inventariserend veldonderzoek neemt de gemeente Utrecht een besluit over de noodzaak, omvang en locatie van eventueel vervolgonderzoek. Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met de gemeentelijk archeoloog.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xwr-f2zu
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xwr-f2zu
Provenance
Creator S. Warning
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor m verbruggen; RAAP Archeologisch Adviesbureau
Publication Year 2020
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact m verbruggen (RAAP)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 7504; 7694; 1216; 3213; 5748254
Version 1.0
Discipline Humanities