SamenvattingTransect heeft in september 2014 een archeologisch bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Bierweg 43 in Blaricum (gemeente Blaricum). De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw van een woning. Bij de voorgenomen nieuwbouw zal grondverzet plaatsvinden, waardoor de bodem en hiermee eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied kunnen worden verstoord.Voor het plangebied geldt volgens het gemeentelijk archeologiebeleid een hoge archeologische verwachting. Dit betekent dat voor de voorgenomen bodemingrepen, in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning, ter onderbouwing een archeologische vooronderzoek nodig is.Op basis van het bureauonderzoek en karterend booronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken:1) Het plangebied heeft een hoge verwachting op archeologische waarden uit de periode Midden-Paleolithicum (300000-35000 voor Chr.) tot en met de Vroege Middeleeuwen (450-1050 na Chr.). Deze verwachting is gebaseerd op de aanwezigheid van sandr-/hellingafzettingen in het plangebied, gekoppeld aan de ligging op een hoge stuwwal.2) Uit historisch kaartmateriaal blijkt dat het plangebied tot in het midden van de 20e eeuw onbebouwd is geweest. Daarna is de huidige villawijk aangelegd, waar het plangebied deel van uitmaakt. Voor de Nieuwe Tijd A en B (1500-1850 na Chr.) is daarom sprake van een lage archeologische verwachting op het aantreffen van (nederzettings)resten. Ook is de verwachting op resten uit de Late Middeleeuwen (1050-1500 na Chr.) laag, omdat het plangebied zich buiten de oorspronkelijke agrarische kern van Blaricum bevindt.3) De ondiepe ondergrond van het plangebied bestaat uit hellingafzettingen. In de top hiervan heeft zich gedurende het Holoceen een holtpodzolgrond kunnen ontwikkelen. Het veldonderzoek heeft echter uitgewezen dat de bodem binnen het bouwvlak zodanig is omgewerkt, dat de oorspronkelijke bodemopbouw en hiermee eventuele archeologische waarden zijn verstoord.4) Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, zodat het veldonderzoek geen aanwijzingen heeft opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied.5) Concluderend heeft het plangebied een lage verwachting op het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit de periode Midden-Paleolithicum tot Nieuwe Tijd. De aanwezigheid van nederzettingssporen met weinig vondstmateriaal en ingegraven sporen van landgebruik (zoals graven, greppels van raatakkers en middeleeuwse wegpatronen) is echter niet volledig uit te sluiten. Dergelijke resten zijn namelijk (nagenoeg) niet op grond van de gehanteerde onderzoeksmethodiek op te sporen. Deze zouden zich theoretisch deels onder de bouwvoor kunnen bevinden. Feitelijke aanwijzingen hiervoor ontbreken echter in dit onderzoek.AdviesUit het bureau- en booronderzoek zijn geen aanwijzingen gekomen voor de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied. Wij adviseren daarom in het kader van de archeologische monumentenzorg (AMZ) geen aanvullende maatregelen.