De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de voormalige gemeente Veghel (2014) grotendeels in een zone met een hoge archeologische verwachting en deels in een zone met een middelhoge archeologische verwachting.
Voor het noordwestelijke deel van het terrein geldt geen verwachting. Binnen het bestemmingsplan Buitengebied (2015)
gelden de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 2 en Waarde – Archeologie 3. Het plangebied ligt hooggelegen op een dekzandrug en vermoedelijk deels binnen een zone van landduinen. Het bevindt zich relatief ver van een beekdal of watervoerend dal. Op basis hiervan is er geen sprake van een gradiëntzone binnen het plangebied. In de directe omgeving zijn tot op heden geen vondsten bekend uit deze periode. Toch kan zeker niet uitgesloten worden dat het plangebied als vestigingslocatie is gekozen. Om deze redenen wordt een middelhoge verwachting toegekend voor vindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Op basis van de landschappelijke ligging zal het plangebied in de latere prehistorische perioden een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn geweest. Indien het plangebied op een landduin ligt, dan maakt dit het plangebied minder aantrekkelijk
als vestigingslocatie. De ouderdom van deze landduin en andere landduinen in de omgeving van het plangebied kan in het Holoceen worden geplaatst. Daarbinnen zijn verschillende periodes geweest waarin stuifduinen en landduinen zijn gevormd. Voor het plangebied geldt daarom een middelhoge verwachting voor de periode neolithicum tot en met vroege middeleeuwen. In de omgeving van het plangebied zijn tot op heden geen vindplaatsen bekend. Het plangebied ligt aan de weg De Kuilen dat deel uitmaakt van het waarschijnlijk van oorsprong laatmiddeleeuwse buurtschap Bus. Op de historische kaarten is te zien het plangebied onbebouwd is en afwisselend in gebruik als bouwland en bos is. De bebouwing in de omgeving van het plangebied concentreert zich voornamelijk aan De Kuilen, direct ten noorden
van het plangebied. Op basis van deze gegevens geldt voor het plangebied een middelhoge verwachting voor de periode late
middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van het uitgevoerd verkennend veldonderzoek middels boringen kan worden gesteld dat de bodemopbouw in een groot deel van het plangebied bestaat uit (deels/semi) intacte veldpodzolgronden. Hierdoor is de kans groot dat archeologische resten in de ondergrond kunnen worden aangetroffen. De in het vooronderzoek opgestelde archeologische
verwachting (middelhoog voor laat-paleolithicum - nieuwe tijd) blijft dan ook gehandhaafd. De graafwerkzaamheden bij de voorgenomen planontwikkeling kunnen een negatieve impact hebben op het verwachte
aanwezige archeologische niveau. Op basis van de bodemkundige gesteldheid kunnen onder het stuifzand (40 - 95 centimeter beneden maaiveld) archeologische resten aanwezig zijn. Wanneer er graafwerkzaamheden gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische resten verloren gaat. Op basis hiervan wordt voor het plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd. Dit vervolgonderzoek vindt bij voorkeur in de vorm van een proefsleuvenonderzoek plaats.