Op het terrein van het voormalige landgoed Weizigt (nu het Weizigtpark) staat het landhuis dat in de achttiende en negentiende eeuw diende als buitenplaats voor de familie De Roo. Een telg van deze familie liet vermoedelijk in 1838 schuin tegenover het huis een oranjerie bouwen, waarschijnlijk door de beroemde tuin- en landschapsarchitect J.D. Zocher jr. Zocher bouwde de oranjerie van Weizigt in neoclassicistische stijl, met vijf grote ramen aan de zuidzijde, dakramen op het zuidelijke dakvlak en grote dubbele deuren en ramen aan de oost- en westzijde. De noordzijde was geheel gesloten. De ramen op de zuidzijde bestonden uit dubbele openslaande glasdeuren. Het gebouw is verder opgetrokken in baksteen, met
spouwmuren, en een houten kapconstructie van flauwhellende A-spanten. Opvallend in de kapconstructie is dat deze geheel omstuct is met stuc-op-riet.
De oranjerie was oorspronkelijk waarschijnlijk okerkleurig geschilderd, met witte kozijnen en donkergroene ramen en deuren.
Het bestek uit 1837/38 is een dankbare bron als vergelijkingsmateriaal voor de huidige staat van de oranjerie. De hele bouwmassa van zowel de oranjerie als het washuis blijkt dan nog nagenoeg in tact, zij het in ernstig verwaarloosde toestand. Metselwerk, pilasters inclusief hardstenen basementen, grenen ramen en kozijnen, deuren (deels eiken) inclusief hang- en sluitwerk, de friezen rondom en de dakbedekking zijn voor het grootste deel nog oorspronkelijk.
Ook van het washuis is de bouwdatum niet bekend, maar het is zeer waarschijnlijk tegelijk gebouwd met het koetshuis en dat is gedateerd op 1886. Bouwstijl, bouwmaterialen, tegels en kleuren zijn vrijwel identiek aan die van het koetshuis. Het washuis is een bakstenen gebouw met een houten kapconstructie met schenkelspanten. Intern heeft het een groot voorvertrek en een klein achtervertrek. In het voorvertrek was een grote stookplaats, waar de was verwarmd werd, deze werd op de zolder te drogen gehangen op droogstokken. In het achtervertrek werd vermoedelijk gestreken en verstelwerk gedaan.