Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Dorpsstraat 50 te Heeten, gemeente Raalte (OV) Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Dorpsstraat 50 te Heeten, gemeente Raalte (OV)

DOI

Laagland Archeologie heeft in april 2022 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Dorpsstraat 50 te Heeten. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloop van de huidige bedrijfsgebouwen ten gunste van nieuwbouw.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Het plangebied ligt op een hoge dekzandrug, grenzend aan een zone met dekzandwelvingen. Tot in de vorige eeuw maakte het plangebied deel uit van de es van Heeten. Waarschijnlijk lag op de locatie van het plangebied een dik (1 m) plaggendek. In de omgeving van het plangebied is bij veldonderzoek soms een oude akkerlaag onder het plaggendek aangetroffen. In de omgeving van het plangebied zijn op diverse locaties resten uit de IJzertijd-Romeinse tijd aangetroffen, waaronder resten van een nederzetting. Daarnaast zijn resten uit het Mesolithicum - Vroeg-Neolithicum bekend, alsmede resten uit de Vroege en Late Middeleeuwen.Op basis van de bodemkundige omstandigheden en de bekende vindplaatsen in de omgeving worden in het plangebied met name resten uit de periode IJzertijd – Romeinse tijd verwacht (hoge verwachting). Daarnaast worden resten uit de periode Neolithicum, Bronstijd en Middeleeuwen verwacht (middelhoge verwachting). Resten uit het Laat-Paleolithicum – Mesolithicum en Nieuwe Tijd (afgezien van subrecente resten) worden niet verwacht (lage verwachting).In de IJzertijd en Romeinse tijd heeft dit gebied een zeer belangrijke rol gespeeld in ijzerwinning en – bewerking. Sporen daarvan – alsmede van nederzettingen – komen veelvuldig voor in een overeenkomstige landschappelijke situatie als in het plangebied. Dat rechtvaardigt een hoge verwachting op resten uit deze periode. Na de Romeinse tijd is er mogelijk een terugval geweest in de bewoning. Echter, resten uit deze periode zijn in de omgeving wel aangetroffen. Waarschijnlijk was het gebied vanaf de Volle en Late Middeleeuwen (mogelijk eerder) in ontginning genomen. Tot aan circa 1100 waren boerderijen midden op de bouwlanden gevestigd. Na circa 1100 werden de boerderijen geleidelijk naar de randen van de es verplaatst. Rond 1832 lag het plangebied midden op de es van Heeten, waardoor resten van boerderijen uit de Vroege en (vroege) Late Middeleeuwen verwacht kunnen worden. Bewoningsresten uit de Nieuwe Tijd worden niet verwacht: uit oude kaarten blijkt dat het plangebied pas vanaf circa 1918 bebouwd raakte.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Raalte. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, O. Satijn (regio-archeoloog).Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zyg-4yb4
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zyg-4yb4
Provenance
Creator E.W. Brouwer
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak; Laagland Archeologie
Publication Year 2024
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/gml+xml; application/zip; text/xml
Size 3616569; 3595; 25434; 3289; 1190; 1343; 1815; 830; 1597; 4172; 10386; 5285; 1851; 1148; 1678; 1831; 2038; 2143; 2037; 1269; 1624; 2134; 1391; 1984492; 978; 1602; 177302; 1445; 977; 1280; 1604425; 907; 1208; 2963; 980; 38289; 1470; 2124; 2075; 1450; 1813; 1524; 2323; 306628; 44277; 1691; 296675; 306047
Version 1.0
Discipline Humanities