In opdracht van IntROview B.V. heeft RAAP in maart 2025 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Plasweg tussen 26 en 26a te Waddinxveen in de gemeente Waddinxveen.
Het plan/onderzoeksgebied kenmerkt zich door een ligging in een droogmakerij, waar de ondergrond uit een laag getijde-afzettingen op Hollandveen op kom en/of getijde-afzettingen (Laagpakket van Wormer) bestaat. Het bovenste pakket getijde-afzettingen is in de periode neolithicum tot en met de late middeleeuwen bedekt geweest met veen dat in de late middeleeuwen en de nieuwe tijd op grote schaal
is gewonnen. Hierdoor worden geen archeologische resten uit de periode neolithicum tot en met de late middeleeuwen verwacht. Op basis van het historisch kaartmateriaal blijkt dat er in de nieuwe tijd wel bewoning in het plangebied heeft plaatsgevonden. Het plangebied ligt grotendeels op het erf van HuisVredenburgh, dat is gebouwd in 1850 en geheel door sloten omgeven was. Zodoende worden in het plangebied archeologische resten verwacht uit de periode vanaf 1850. Het door sloten omgeven erf had een totale oppervlakte van 2,7 ha en er hebben verschillende bijgebouwen gestaan. Voor zover bekend hebben er binnen het plangebied zelf geen gebouwen gestaan. Er worden daarom vooral sporen van
landbewerking, tuininrichting en dergelijke verwacht.
Dergelijke vindplaatsen kenmerken zich door lokale vergravingen, lokale puinconcentraties (bijvoorbeeld in de gedempte sloot) en fragmenten aardewerk, bot, en dergelijke.
Voor de afzettingen van het Laagpakket van Wormer, waar de ondergrond van het plangebied tot een diepte van ten minste 4 m -mv bestaat, gold een lage archeologische verwachting. De resultaten van het veldonderzoek geven geen aanleiding deze verwachting aan te passen. Er worden geen archeologische resten in deze afzettingen verwacht.
Binnen het plangebied gold wel een hoge verwachting voor resten gerelateerd aan het Huis Vredenburgh uit de periode vanaf 1850. Uit historisch kaartmateriaal kan worden opgemaakt dat er wel enkele bijgebouwen in de directe omgeving van het plangebied hebben gestaan, maar niet binnen het plangebied zelf. De ruïne van een deel van één van deze bijgebouwen is nog aanwezig en de contouren van het gehele gebouw zijn nog herkenbaar op het AHN, wat het aannemelijk maakt dat er
nog muur- en funderingsresten in de ondergrond aanwezig zijn.
Binnen het plangebied is alleen sprake geweest van bewerking van de bodem, waaronder de aanplant en verwijdering van bomen die hier hebben gestaan. De meeste activiteit rondom Huis Vredenburgh heeft plaatsgevonden op het aanpalende perceel, waar ook het hoofdgebouw staat. Binnen het plangebied worden geen aan het Huis Vredenburgh gerelateerde archeologische resten verwacht.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).
Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Waddinxveen, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.