De natuurlijke veldpodzolgrond is in vrijwel het hele plangebied verstoord. Enkel in boring 2 is de B-horizont van de podzolbodem intact aangetroffen. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien dit deel van de bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan worden gehandhaafd.Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn in het zuidelijk deelgebied geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Ook zijn er geen aanwijzingen voor begravingen waargenomen. Op grond van het historisch kaartmateriaal ligt het plangebied naar verwachting net ten zuiden van het terrein waar mensen werden begraven. Bovendien zijn bij de bouw van ’t Kerkheem geen aanwijzingen voor begravingen waargenomen. Daarom kan de lage verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de nieuwe tijd aan te treffen voor het zuidelijk deelgebied worden gehandhaafd. In het noordelijk deelgebied is in boring 4 een oranje leemlaag aangeboord, die geïnterpreteerd is als een lemen vloer of weggetje. Deze is mogelijk toe te schrijven aan de bebouwing, die op historisch kaartmateriaal vanaf het midden van de 19e eeuw te zien is. De 1832 kaart en die van De Man uit circa 1805 laten hier geen bebouwing zien. Een midden 19e eeuwse bebouwing wordt door de regioarcheoloog niet als onderzoekswaardig beschouwd. Op grond hiervan wordt de lage verwachting in dit deelgebied voor de periode late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd gehandhaafd. De lage verwachting voor de periode neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kan voor dit deelgebied, net als voor het zuidelijk deelgebied, worden gehandhaafd. Aanbeveling Op basis van de resultaten van het booronderzoek wordt geen archeologische vindplaats in het plangebied verwacht. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zijn beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Barneveld), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen, conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988 (herzien in 2007) een meldingsplicht geldt bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Barneveld.