Plangebied Bernsestraat 5 te Herpt, gemeente Heusden; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek).

DOI

InleidingIn opdracht van Otentiq Vastgoed Ontwikkeling BV heeft RAAP in april 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Bernsestraat 5 te Herpt (gemeente Heusden). In het plangebied zal een bestaande boerderij gesloopt worden en zal nieuwbouw (12 woningen) plaatsvinden. Aangezien de omvang van de bodemingrepen meer is dan 100 m² en de verstoringsdiepte dieper is dan 50 cm –Mv, is een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden daarom verplicht conform het vigerend beleid.ResultatenUit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied ligt op een oeverwal van de rivier het Oude Maasje. Oeverwallen zijn van oudsher interessante plaatsen geweest voor menselijke bewoning. Deze werd gevormd vanaf de late IJzertijd. Bewoning kan daarom vanaf deze periode binnen het plangebied hebben plaatsgevonden. Door een afdamming van de rivier tussen 1230 en 1270 na Chr. stopte de sedimentatie van de rivier en de natuurlijke ophoging van de oeverwal. Vanaf deze periode heeft zich op de oeverwal een antropogeen ophoogdek gevormd (zogenaamde terp). In de omgeving van het plangebied zijn, voornamelijk ter plaatse van de oeverwal, vooral nederzettingsresten bekend uit de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Binnen het plangebied is op historische kaarten al in het begin van de 19e eeuw bebouwing aanwezig, waardoor het behoort tot de historische kern van Herpt. Er is op basis van het bureauonderzoek daarom een hoge archeologische verwachting voor nederzettingsresten vanaf de late IJzertijd t/m Nieuwe tijd, en in het bijzonder voor de Nieuwe tijd. Deze kunnen op meerdere niveaus aanwezig zijn (in of onder het antropogeen ophogingsdek). Vanwege het (historisch) gebruik als boerderij, kunnen oudere resten plaatselijk verstoord zijn. Grootschalige verstoringen zijn aanwezig ter plaatse van de zuidelijke bijgebouwen (gelegen achter de woning, verstoring tot 1,8 m –Mv), de woning (buiten plangebied, verstoring tot 2,1 m –Mv) en de mestsilo (verstoring tot 1 m –Mv). Daarbuiten worden eerder plaatselijke verstoringen verwacht (o.a. strokenfundering noordelijke bijgebouwen).Tijdens het verkennend booronderzoek bleek dat in het hele plangebied een antropogeen ophoogpakket (terp) aanwezig is. Deze is in het noordoosten van het plangebied het dikst (110 cm, inclusief bouwvoor en recent ophoogpakket), hetgeen vermoedelijk samenhangt met de aanwez igheid van historische bewoning (minimaal vanaf de 19e eeuw). In dit ophoogpakket zijn puintjes (baksteenspikkels, houtskool) aanwezig en fosfaatvlekken. Elders in het plangebied (vb. boring 3) is dit slechts 50 cm dik (inclusief bouwvoor). Onder het antropogene ophoogpakket bevinden zich de natuurlijke rivierafzettingen, waarin zich een ooivaaggrond heeft ontwikkeld. Hoewel het plangebied tot een oudere oeverwal behoort is een klassiek oeverwalprofiel niet aanwezig. In het plangebied bestaan de afzettingen bovenin uit zandige klei (Kz3) die op een dieper niveau overgaan naar siltige klei (Ks3, Ks2). Deze overgang bevindt zich in boring 3 op een diepte van 1,1 m –Mv en ter plaatse van boringen 1, 2 en 5 op een diepte van circa 160 à 180 cm –Mv. Alleen in boring 4 is de siltige klei niet vastgesteld. AdviesOp basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek kunnen de ondergrenzen inzake verstoringsdiepte verfijnd worden (zie ook figuur 11): - Ter plaatse van zones die aantoonbaar diep verstoord zijn (zuidelijke bijgebouwen met gierkelder, riool, fundering voedersilo’s, smeerput, mestput): vrijgeven, geen restricties; - Ter plaatse van de mestsilo (verstoord tot 1 m –Mv): dubbelbestemming archeologie. Indien dieper dan 1 m –Mv wordt verstoord dient vervolgonderzoek plaats te vinden; - Resterende deel plangebied: dubbelbestemming archeologie. Indien dieper dan 0,5 m –Mv wordt verstoord dient vervolgonderzoek plaats te vinden.De verstoringen zullen beperkt blijven tot het graven van smalle sleuven voor funderingen (0,6 m breed en 0,7 m diep) die rusten op heipalen. Er wordt ook een NUTS-tracé aangelegd (0,8 m breed en 1 m diep). Ondanks de beperkte verstoringen wordt het archeologisch niveau wel geraakt. Om dit te vermijden wordt aanbevolen om het terrein op te hogen met 0,5 m zodat eventueel aanwezige archeologische resten niet geraakt worden bij de toekomstige werkzaamheden. Vervolgonderzo ek wordt dan niet aanbevolen. Indien een ophoging van het terrein niet mogelijk is dan wordt een archeologische begeleiding aanbevolen. Voor het uitvoeren van een archeologische begeleiding dient er een PVE (Plan van Eisen) opgesteld te worden. Dit PVE moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bevoegd gezag.

Issued: 2019-12-12

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xs9-ax3a
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xs9-ax3a
Provenance
Creator E.J.N. Rondags
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.C. Diepeveen; D. Keijers (RAAP archeologisch adviesbureau BV); M. Lipsch (RAAP archeologisch adviesbureau BV); RAAP archeologisch adviesbureau BV
Publication Year 2021
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact M.C. Diepeveen (Raap bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/octet-stream; text/comma-separated-values; application/pdf
Size 10041; 10345; 2361; 16939; 15736; 3215; 22428561
Version 2.0
Discipline Humanities