Het plangebied ligt hoogstwaarschijnlijk op een relatieve hoge en droge dekzandrug. Deze dekzandafzettingen zijn afgedekt door een (verstoord) esdek overlopend in een puindek/ophoogzand. Het archeologische niveau wordt verwacht aan de basis van het esdek en in de top van de oude bodem in het onderliggende dekzand. Uit het booronderzoek is gebleken dat de humeuzebovengrond (esdek) in bijna het gehele plangebied verstoord is tot op het Cmateriaal (Bijlage 4). Daarnaast zijn de archeologisch relevante lagen van het podzolprofiel in het onderliggende dekzand op boring 3 en 4 na (zie ook paragraaf 2 van 5.3; nog een intacte Bhsb en BC-horizont) compleet verdwenen of geheel in de ploeglaag opgenomen. Op basis van de verstoring van het esdek en het onderliggende bodemprofiel in het dekzand kan de hoge verwachting voor het zuidelijk deel en het uiterst noordelijk deel van het plangebied dan ook bijgesteld worden naar een lage archeologische verwachting (Bijlage 3) op het aantreffen van archeologische resten vanaf het Laat-Paleolithicum. Ter plekke van de huidige bebouwing wordt er vanuit gegaan dat de bodem verstoord is, zodat ook dit deel een lage verwachting wordt toegekend.Op basis van de landschappelijke ligging en het deels intacte esdek met onderliggend podzolprofiel in boringen 3 en 4 kan de hoge archeologische verwachting uit de ArWaTi op het aantreffen van archeologische resten (complextype: jachtkampement, nederzetting) vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd gehandhaafd blijven. Archeologische vondsten en bewoningssporen kunnen bij een intact bodemprofiel worden verwacht aan de basis van het esdek en in de top (Ah-, E-, Bh- en Bs-horizonten) van een eventueel daar onder begraven bodemprofiel (meestal humuspodzol).Archeologische sporen en vondsten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd zullen vanwege de hoge mate van verstoring van het esdek zeer waarschijnlijk niet 'in situ' aangetroffen worden. Hiervoor geldt dan ook een lage specifieke verwachting op het aantreffen van archeologische resten.Voor de zone van het plangebied met een hoge archeologische verwachting (~1000 m2) adviseert BAAC bv dat een archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is in de vorm van een proefsleuvenonderzoek.