Aanleiding tot het onderzoek was de vervanging van de woonboerderij aan Hoofdweg 8 te Froombosch vanwege aardbevingsschade. Uit het eerder voor deze locatie uitgevoerde bureauonderzoek blijkt dat Hoofdweg 8 binnen een historische boerderijplaats ligt, die in ieder geval teruggaat tot het begin van de 19e eeuw. Op de oudst beschikbare kaart van het onderzoeksgebied, de Kadastrale Minuut van 1811-1832, staat al een woning aangegeven op dezelfde locatie als waar de gesloopte woning staat. Het nu gesloopte gebouw betreft het boerderijgebouw dat hier stond sinds 1909. Uit het onderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied ongeveer vanaf de 17e eeuw in gebruik is genomen. In deze periode was het terrein zelf nog niet bebouwd, maar moet het -gezien de aanwezigheid van een waterput en een diergraf- wel deel uitgemaakt hebben van een erf. De oude bouwvoor die op de top van het dekzand ligt, dateert mogelijk nog van vr de waterput en het diergraf. De eerste bouwfase van de boerderij moet in de eerste helft van de 18e eeuw worden geplaatst. Van deze oudste boerderij zijn een grondverbetering, uitbraaksleuven, een aantal stiepen en waarschijnlijk de kelder teruggevonden. Voor (de fundering van) deze boerderij werden onder andere oude kloostermoppen gebruikt. De daaropvolgende fase is te zien op de Kadastrale Minuut uit 1811-1832 en dateert op basis van de gebruikte baksteensoort uit het begin van de 19e eeuw. Van de boerderij die vanaf 1909 binnen het onderzoeksgebied stond en die voor de nieuwbouw is gesloopt, is alleen een aantal recente verstoringen gedocumenteerd. Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal blijkt dat de bewoners van de verschillende boerderijen gemiddeld niet zeer welvarend waren, het vondstmateriaal bestaat uit eenvoudig gebruiksgoed. Mogelijk nam de welvaart in de tweede helft van de 19e eeuw iets toe, getuige de vondst van creamware, een duurder type serviesgoed uit Engeland. Onder het metaal bevindt zich een aantal objecten die rechtstreeks met het boerenbedrijf te maken hebben, zoals een wartel, een gewicht dat waarschijnlijk bij een landbouwvoertuig heeft gehoord en een verzegelingslood dat aan een zak kunstmest heeft gezeten.