Eerder in 2020 is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd waaruit bleek dat de stroomgordel van de Nederrijn vanaf de ijzertijd tot de verlanding in de 17e eeuw actief was in het plangebied. Het terrein bevindt zich direct ten noorden van de oude Rijngeul en vermoedelijk komt in het plangebied een kronkelwaardgeul voor die tot halverwege de 20e eeuw in gebruik is geweest als weiland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in het weidegebied schuttersputjes of dekkingsgaten gegraven. Uiteindelijk is het plangebied pas in de jaren 70 van de vorige eeuw ontwikkeld en is er een wijkcentrum gebouwd. Vermoedelijk is voorafgaande aan de bouw het terrein met 25 tot 60 cm grond opgehoogd.Uit het veldonderzoek blijkt dat het terrein circa een meter is opgehoogd. De ongeroerde bodem bestaat uit oeverafzettingen (sterk siltige klei) op kronkelwaardafzettingen (matig tot zeer fijn zand met kleiige laagjes) op beddingafzettingen (matig grof tot zeer grof zand). Het oorspronkelijke maaiveld zal afgetopt zijn bij het opbrengen van grond, waarbij de voormalige bouwvoor en mogelijk een deel van het oeverpakket is verwijderd. De kans dat archeologische resten voorkomen is klein. Wel kunnen schuttersputjes of dekkingsgaten met daarin nog vondstmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog bewaard zijn gebleven.