In opdracht van Waterschap Limburg heeft RAAP op dinsdag 3 september 2019 een karterend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Dijkring 78 te Heel in de gemeente Maasgouw. Vanwege de extreme droogte is het booronderzoek die dag gestaakt en na de natte winter hervat op 9 en 10 maart 2020. De aanleiding van het onderzoek wordt gevormd door de geplande dijkversterkingen in de Noordelijke Maasvallei in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De afgelopen jaren zijn reeds verschillende onderzoeken uitgevoerd (bureauonderzoek en verkennend booronderzoek). Deze fase bestond enkel uit een karterend en waarderend booronderzoek. Het proefsleuvenonderzoek kon niet uitgevoerd worden.Het booronderzoek is uitgevoerd in die zones waar tijdens het verkennend booronderzoek afgedekte oeverafzettingen zijn aangetroffen en waar de praktische omstandigheden (betredingstoestemming, kabels en leidingen) een booronderzoek toestonden. Uiteindelijk zijn twee gebieden onderzocht, te weten bij de Pol en bij de Polderweg. Het doel van het karterend booronderzoek was om voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek de potentie op intacte vuursteenclusters (vindplaatsen van jagerverzamelaars) in kaart te brengen. Hiertoe is in eerste instantie een boorraai gezet evenwijdig aan de dijk, met boringen (Edelman diameter 12 cm) om de 16 meter. Vervolgens is rond boringen met vuursteenvondsten een waarderend booronderzoek in een verspringend grid van 4x5m uitgevoerd. Er is geboord tot maximaal 150 cm -mv. De bodemopbouw in de boringen bestond uit opgebrachte afzettingen of een jong overstromingsdek op oeverafzettingen met bodemvorming (A-, Bw- en BC-horizont). Beddingzand is slechts in één boring binnen de geboorde diepte aangetroffen.Zowel in deelgebied Polderweg als in deelgebied de Pol zijn in boringen vuurstenen artefacten aangetroffen die bewijzen dat de mens hier in de steentijd vuursteen heeft bewerkt . Welke activiteiten dat exact zijn geweest (aard van de vindplaats), en in welke periode (datering) en over welke oppervlakte dit resten heeft achter gelaten, is op basis van de verzamelde gegevens nog niet te bepalen. Hetzelfde geldt voor de vondsten die een indicatie vormen voor archeologische resten uit de ijzertijd en middeleeuwen, al wordt aardewerk doorgaans in verband gebracht met bewoning . Dit strookt in ieder geval met de ligging in/bij de historische bewoningskern van Pol. Of daaraan gerelateerde grondsporen in het onderzochte gebied aanwezig zijn is echter nog niet te zeggen.