In opdracht van Wissing bv heeft RAAP in april tot en met juni 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Landgoed Eeckelaer te Puttershoek in de gemeente Hoeksche Waard. Het onderzoek vond plaats in het kader van een bestemmingsplanwijziging. In het plangebied zijn de verwachte veenlagen aangetrof fen, onder de kreekgeul- of dekafzettingen, een oude bouwvoor en de verstoorde/opgehoogde bovengrond.Er gold op voorhand in het plangebied een niet nader gespecificeerde archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de steentijd en aangezien dit niveau tijdens het booronderzoek niet bereikt is, blijft deze verwachting ongewijzigd. Hoge en droge plaatsen uit het getijdenlandschap van het late neolithicum werden niet verwacht ter hoogte van het plangebied en dit niveau is tijdens het booronderzoek niet bereikt. Vandaar dat de voor dit niveau lage archeologische verwachting van kracht blijft. Indien er intact veen aanwezig zou zijn in het plangebied, met in de top tekenen van veraarding, dan gold voor dit niveau een hoge archeologische verwachting voor resten uit de periode bronstijd en ijzertijd. Op basis van het ontbreken van een veraarde top in het veen en de geërodeerde top van het veen kan de hoge archeologische verwachting bijgesteld worden naar laag. Vindplaatsen uit de periode Romeinse tijd konden verwacht worden op de kwelderafzettingen, indien die tekenen vertonen van bodemvorming. Tijdens het veldonderzoek zijn in het plangebied echter geen kwelderafzettingen waargenomen, zodat de verwachting voor deze periode naar laag kan worden bijgesteld.Voor archeologische resten uit de middeleeuwen gold een hoge archeologische verwachting. Tijdens het veldonderzoek bleek echter dat onder de verstoorde bovengrond en een oude bouwvoor enkel afzettingen uit natte en dynamische milieus aanwezig zijn. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een cultuurlaag zijn in het plangebied dan ook niet waargenomen. Vandaar dat de archeologische verwachting voor de middeleeuwen van hoog naar laag kan worden bijgesteld. Op basis van het historisch kaartmateriaal uit circa 1664-1665 bleek dat er in de nieuwe tijd mogelijk bewoning in het plangebied heeft plaatsgevonden. Op basis van de tijdens het veldonderzoek aangetroffen afzettingen van de kreekgeul of het overstromingsdek en het ontbreken van een donkere cultuurlaag kan ook gesteld worden dat de archeologische verwachting laag is voor de nieuwe tijd. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden.