St. Antoniestraat 38 te Tuil. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Verkennend booronderzoek

DOI

Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de St. Antoniestraat te Tuil. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een Bedrijfspand. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 1500 m2. De toekomstige bodemverstoring bedraagt 1500 m2 met een diepte van ca. 1 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.

Het plangebied is gelegen op een oeverwal van de Waal-Merwede die sinds de Late Romeinse Tijd actief was. De geul is niet actief geweest binnen het plangebied, waardoor oudere afzettingen niet geërodeerd zullen zijn. De afzettingen onder de oeverafzettingen zullen mogelijk komafzettingen zijn, waardoor voor de periode Midden Neolithicum tot de Late Romeinse Tijd een lage verwachting voor archeologische resten heeft. De afwezigheid van een geul betekend ook dat de Pleistocene afzettingen nog intact in de bodem zullen zijn, maar vanwege de diepte tussen de 5 en 6 meter beneden het maaiveld zal het bij dit onderzoek niet aangetroffen worden. Het plangebied krijgt een hoge archeologische verwachting voor de periodes Late Romeinse Tijd - Nieuwe Tijd en een lage verwachting voor de Periodes Paleolithicum – Midden Romeinse Tijd. Dit vanwege de ligging op de oeverwal die vanaf de Romeinse Tijd heeft kunnen ontstaan, wat aantrekkelijk was voor bewoning. De vondsten uit de buurt duidden ook op menselijke activiteit uit deze periodes. De archeologische resten voor de periode Late Romeinse Tijd – Nieuwe Tijd zullen zich bevinden vanaf het maaiveld tot het einde van de oeverafzettingen. Deze laag zal tot ongeveer 50 cm beneden het maaiveld bevinden. De aan te treffen resten zullen bestaan uit mobilia als keramiek, glas en metaal. Mogelijke sporen uit deze periode zullen bestaan uit nederzettingssporen. Een vegetatiehorizont zal ook een indicatie zijn van bewoning door mensen. Het bureauonderzoek duidt erop dat binnen het plangebied verstoring plaats heeft gevonden in de tijd toen het plangebied gebruikt werd als boomgaard. Verdere aanwijzingen voor verstoring zijn niet gevonden.

Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied intact Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Tijdens het booronderzoek zijn echter geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Wel is duidelijk geworden dat de oeverafzettingen van de Waal-Merwede stroomgordel circa 70 cm dik is. Ook is er in boring 1 op een diepte 3,2 meter beneden het maaiveld oeverafzettingen gevonden van een oudere stroomgordel. De oeverafzettingen zijn kalkrijk, er ontbreekt een vegetatiehorizont of archeologische indicatoren waardoor de kans op archeologische resten in het plangebied laag geschat.

Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd. Bovenstaande vormt een selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit advies nog niet betekent dat in deze fase van het vergunningsverleningstraject reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek dienen vooraleerst te worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente West Betuwe). Deze neemt een definitief selectiebesluit aangaande de vrijgave van het plangebied voor verdere ontwikkeling zoals omschreven in de vergunningsaanvraag. Er is getracht een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, indien tijdens de werkzaamheden een (mogelijke) archeologische vondst wordt gedaan dan geldt de wettelijke meldingsplicht, zoals omschreven in artikel 5.10 van de Erfgoedwet bij de minister. Uit praktisch oogpunt kan een dergelijke toevalsvondst bij de gemeente worden gemeld.

Reactie namens bevoegd gezag Namens gemeente West Betuwe is de regioarcheoloog van Rivierenland akkoord met de conclusies en resultaten van het onderzoek. Het selectieadvies wordt onderschreven. Dat betekent dat het plangebied voor de voorgenomen ontwikkeling verder is vrijgesteld van aanvullend archeologisch onderzoek. Uiteraard blijf de meldingsplicht archeologische toevalsvondst te allen tijd van kracht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/UQOVQJ
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/UQOVQJ
Provenance
Creator T. Kremer
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. Krist; T.J.H. van Essen; T. Kremer; F. Stevens; Synthegra B.V.
Publication Year 2024
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E. Krist (Synthegra B.V.)
Representation
Resource Type Dataset
Format audio/midi; application/vnd.mif; application/pdf
Size 1; 396; 3874706; 249; 619
Version 2.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Leusden