Voorafgaand aan het veldwerk heeft Hazenberg Archeologie een bureauonderzoek uitgevoerd (Van Oort, 2008). Dit onderzoek is aangevuld door drs. E. van der Kuijl van Hamaland Advies uit Zelhem. Op basis daarvan is een archeologische verwachting opgesteld waarin verkennend archeologisch booronderzoek aanbevolen wordt. Dit archeologisch booronderzoek is uitgevoerd op 7 december 2010. Uit de gegevens van dit booronderzoek blijkt dat de bovengrond is beïnvloed door de erfverharding en de voormalige kas. De bovengrond bestaat uit vergraven bodemlagen, dan wel uit opgebrachte grond. In een klein aantal boringen is, soms onder de laag opgebrachte grond, de oorspronkelijke bouwvoor nog aanwezig. Het gaat hierbij om de boringen 3 tot en met 5. In de boringen 3 en 5 gaat deze bouwvoor scherp over in het onderliggende dekzand. In boring 4 is er sprake van een BC-horizont, die in geen van de andere boringen voorkomt. In het dekzand is dus van oorsprong bodemvorming aanwezig geweest die door de landbouwkundige activiteiten verdwenen is. De bodemopbouw is daarom niet meer intact. De kans op het aantreffen van in situ archeologische resten is daardoor zeer klein. Gezien de uitkomsten van het verkennend booronderzoek wordt aanbevolen de onderzoekslocatie vrij te geven. De kans op intacte archeologische resten is minimaal. Mocht men tijdens de uitvoering van het grondwerk onverhoopt alsnog op archeologische resten stuiten, dan dient de bevoegde overheid, gemeente Aalten, hiervan meteen op de hoogte gebracht te worden