Laagland Archeologie heeft in november 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd op een terrein aan de Tweede Bokslootweg 19 te Emmen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de uitbouw van een bestaand bedrijfspand.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Het plangebied ligt in het Drentse Zandgebied. Het plangebied ligt tussen twee ijsstroomruggen (onderdeel van de Hondsrug). Op de geomorfologische kaart ligt het plangebied in een vlakte van smeltwaterafzettingen. Op het AHN is te zien dat het plangebied op een lager gelegen deel in het landschap ligt dat overeenkomt met de smeltwaterafzettingen op de geomorfologische kaart. Uit geraadpleegde paleogeografische kaarten blijkt dat tussen 1500 en 500 voor Chr. het plangebied en omgeving met veen bedekt raakt. Dit veen kon zich handhaven tot de ontginningen in de Nieuwe Tijd. Bodemkundig is het gebied niet gekarteerd. Op basis van het landgebruik zoals weergegeven op kadastrale minuut van 1832 (heide) en de lagere ligging weergegeven op het AHN bestaat de bodem van het plangebied waarschijnlijk uit veldpodzolgronden.In de omgeving van het plangebied zijn archeologische resten uit de Neolithicum ? Romeinse Tijd bekend. In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als heide. Rond 1935 is het plangebied als grasland in gebruik. Het plangebied bleef onbebouwd tot 1965, toen de huidige bebouwing binnen het plangebied werd gebouwd.Op basis van het bureauonderzoek geldt een middelhoge tot hoge verwachting voor de periode Laat Neolithicum ? Midden Bronstijd.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Emmen. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, Dhr. O. Satijn.Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).