Een 15e-eeuwse herberg buiten de stad Een pleisterplaats voor reizigers aan de Hooge Weg (Wolfskuilscheweg) in Nijmegen

DOI

In het voorjaar van 2016 is een deel van het terrein van het gesloopte Tuincentrum Jacobs aan de Molenweg in Nijmegen archeologisch onderzocht vanwege de voorgenomen grondwerkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw. Het onderzoeksterrein ligt aan de Molenweg, maar lag voor de 20e eeuw aan de Wolfskuil, en daarvoor aan de Hooge Weg (Via Alta). Laatstgenoemde weg, die in grote lijnen het tracé van de Waterstraat, Dikkeboomweg, Molenweg en Wolfkuilseweg volgt, was vanaf de late 1e eeuw na Chr. een belangrijke verbindingsweg tussen de Romeinse stad Ulpia Noviomagus (in het huidige Waterkwartier) en de Oude Graafseweg. Van daaruit ging de weg verder richting Wijchen. Ook in latere eeuwen is deze weg van belang geweest voor reizigers.In de eerste rapportage over dit onderzoek stonden de sporen en vondstmateriaal als aardewerk, bouwmateriaal en munten centraal. In dit rapport wordt vooral ingegaan op de metaalvondsten. De analyse van deze vondsten zorgden ervoor dat de conclusies uit het eerste rapport deels bijgesteld moesten worden.Een deel van de gevonden scherven, munten en metalen voorwerpen uit de Romeinse tijd laten zien dat reizigers die gebruik maakten van de Hooge Weg het terrein bezochten, maar sporen uit die tijd zijn niet aangetroffen. Na de Romeinse tijd lijkt het terrein gedurende een periode van bijna duizend jaar niet intensief te zijn gebruikt. Pas vanaf de tweede helft van de 12e eeuw gaan er weer aardewerk en munten verloren. Mogelijk hebben de reizigers op deze plek uitgerust, omdat ook enkele scherven van vaatwerk in die tijd in de bodem terecht zijn gekomen. Op basis van het aardewerk uit waterputten en sporen kan geconcludeerd worden dat er aan het einde van de 14e eeuw minstens een gebouw is opgetrokken.Niet lang daarna verrees op het terrein een groot gebouw, met een hoofd- en zijvleugel, dat qua plattegrond niet als boerderij kan worden geïdentificeerd. Enkele funderingsrestanten en een kelder maken het mogelijk de contouren van het in (bak)steen en leem opgetrokken gebouw bij benadering te reconstrueren. Bij het uitzetten van de fundering lijkt een maatvoering te zijn gebruikt, de Gelderse voet, die tot de Franse tijd is toegepast. Naast nieuw gebakken bakstenen is voor de bouw ook Romeins bouwmateriaal uit de ruïnes van Ulpia Noviomagus gebruikt. Op een deel van het gebouw lag een pannendak, een ander deel was gedekt met leien. Het gebouw was voorzien van glas-in-loodramen, had vensterbanken van baksteen en vloeren van plavuizen en tegels. Het interieur werd verwarmd met een kacheloven en verlicht met kandelaars. Achter en naast het gebouw zijn vier waterputten (tonputten) uit dezelfde periode aangetroffen.De locatie aan een doorgaande weg, de gebruikte bouwmaterialen, de diversiteit aan munten uit de late 14e en 15e eeuw en de samenstelling van het aardewerk laten vermoeden dat het gebouw als herberg is gebruikt. Er zijn aanwijzingen dat de herberg tijdens het beleg van Nijmegen in 1473 in brand is gestoken. Dit kan door de troepen van Karel de Stoute of door de Nijmegenaren zijn gedaan, hoewel een ongeluk ook niet helemaal uitgesloten mag worden. Opvallend is de grote hoeveelheid ijzeren voorwerpen die in verschillende waterputten is aangetroffen. Deze kunnen in verband worden gebracht met het verlaten van en het terrein en in die zin vermoedelijk als verlatingsoffers mogen worden gezien.Tussen de metaalvondsten zitten verschillende voorwerpen die tot het huisraad gerekend mogen worden. Ook zijn er gespen en sieraden verloren. Andere voorwerpen geven een inkijk in de herkomst van de reizigers die te voet, te paard of met een wagen arriveerden en de handels- en ambachtelijke activiteiten die ter plekke plaatsvonden.In de 16e en 17e eeuw is het terrein intensief als akker gebruikt en door de plaggenbemesting heeft zich in die tijd een esdek gevormd. Uit de metaalvondsten kan afgeleid worden dat in de late 16e of vroege 17e eeuw het terrein enige tijd als militair kampement is gebruikt. In de 18e eeuw ontwikkelde zich aan weerszijden van de Hooge Weg, die toen vermoedelijk al Wolfskuil heette, een gehucht. Hiertoe behoorde een kleine landarbeiderswoning, waarvan tijdens de opgraving de resten zijn gevonden. Enkele medaillons uit die tijd laten vermoeden dat de bewoners katholiek waren, al kan niet helemaal uitgesloten worden dat deze pas in latere tijd verloren zijn gegaan. Tijdens de belegering van Nijmegen door Franse troepen in 1794 is dit huis vermoedelijk afgebrand, want uit kadastrale kaarten uit het begin van de 19e eeuw blijkt dat het terrein in die tijd als akker in gebruik was.Rond 1840 wordt op het terrein een nieuw huis gebouwd, met daarvoor een kiosk. De bewoners gebruikten het terrein vanaf die tijd als kwekerij. Hierop wijzen de resten van tientallen bloempotten en een aantal sporen. Deze kwekerij is tot in de jaren zeventig-tachtig van de vorige eeuw in gebruik geweest, waarna het terrein is overgenomen door Tuincentrum Jacobs.

Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zkp-8yhc
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zkp-8yhc
Provenance
Creator H. van Enckevort
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Archeologie Gemeente Nijmegen; W.M.S. Kokke (Gemeente Nijmegen); M.Y. Kooten (Gemeente Nijmegen); A.C. van de Venne (Kerament); F. Reijnen (gemeente Nijmegen); Gemeente Nijmegen
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Archeologie Gemeente Nijmegen (Gemeente Nijmegen)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip
Size 31257
Version 1.0
Discipline Humanities