Rotterdam Pietersdijk 30

DOI

AlgemeenIn opdracht van Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam heeft de afdeling Archeologie van de gemeente Rotterdam (BOOR) in januari 2018 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Pietersdijk 30 te Rotterdam. In totaal zijn verspreid over het plangebied vier boringen verricht. Er is geboord vanaf het maaiveld tot maximaal 5,96 m - NAP (4,55 m - mv). Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is verricht, omdat bij de geplande bouw van woningen waarschijnlijk grondwerkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Indien archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen deze hierbij worden aangetast of vernietigd.ResultatenUit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw ter plaatse en de bekende archeologische waarden in (de omgeving van) het plangebied, komt naar voren dat voor het gehele plangebied een lage archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd. Vindplaatsen uit deze perioden kunnen bijvoorbeeld aangetroffen worden in de top van eventueel aanwezige kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer; voorheen Afzettingen van Calais) of stroomgordelafzettingen (Formatie van Echteld; voorheen Afzettingen van Gorkum). Er geldt geen archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum. Voor vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen (tot 1373-1375) geldt een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting, in de top van het veen van de Formatie van Nieuwkoop. Vindplaatsen uit de Middeleeuwen kunnen ook aanwezig zijn op de eventueel aanwezige kleilaag direct op het veen (vroege fase Laagpakket van Walcheren; voorheen vroege fase Afzettingen van Duinkerke III). De top van het veen en de bovenliggende kleilaag kunnen echter aangetast zijn door de latere middeleeuwse overstromingen van de Riederwaard. Aanwezigheid en een goede conservering van vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen (tot 1373-1375) zijn dan ook sterk afhankelijk van de mate van aantasting van de relevante stratigrafische niveaus. Voor vindplaatsen uit de Nieuwe tijd geldt voor het gehele plangebied een lage archeologische verwachting. De eventueel aanwezige archeologische waarden bevinden zich op of in de top van het overstromingsdek (Laagpakket van Walcheren; voorheen Afzettingen van Duinkerke III). Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt dat de volgens de geologische kaart verwachte kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer; voorheen Afzettingen van Calais) of stroomgordelafzettingen (Formatie van Echteld; voorheen Afzettingen van Gorkum), niet binnen de 5,96 m - NAP aanwezig zijn. De aangeboorde ondergrond in het plangebied bestaat uit een pakket komklei dat gerekend kan worden tot de Formatie van Echteld (voorheen Afzettingen van Gorkum). Het pakket is op een minimale diepte van 4,48 m - NAP (2,82 m - mv) waargenomen. Hierop is vanaf een minimale diepte van 3,05 m - NAP (1,49 m - mv) een veenpakket behorend tot de Formatie van Nieuwkoop (voorheen Hollandveen) aangetroffen. Vervolgens is hierop in alle boringen, vanaf minimaal 2,00 m - NAP (0,60 m - mv), een klastisch pakket aangetroffen. Dit kleipakket kan gerekend worden tot het Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke III). Het pakket kan geïnterpreteerd worden als het overstromingsdek dat gevormd is vanaf 1373-1375, de periode van de overstromingen van de Riederwaard, en eindigde rond 1435, toen de Polder Oudeland werd gevormd. De bovenste bodemlaag in het plangebied wordt gevormd door een (sub)recent geroerd en/of opgebracht pakket. Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek is gebleken dat de verwachte stroomgordel niet binnen het plangebied aanwezig is. Er zijn alleen komkleiafzettingen van de Formatie van Echteld aangetroffen. De top van het veen, waarvoor een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting gold voor vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen (tot 1373-1375), is aangetast als gevolg van de laatmiddeleeuwse overstromingen. Vanaf minimaal 2,00 m - NAP (0,60 m - mv), is het overstromingsdek behorend tot het Laagpakket van Walcheren (voorheen Duinkerke III), wel intact aangetroffen.In het plangebied zijn tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek in het overstromingsdek behorend tot het Laagpakket van Walcheren (voorheen Duinkerke III), geen archeologische indicatoren aangetroffen. Zodoende zullen er bij de voorgenomen bouw van de woningen binnen het plangebied waarschijnlijk geen relevante archeologische waarden verstoord worden.AanbevelingenOp basis van bovenstaande conclusies luidt de aanbeveling voor het plangebied Pietersdijk 30 te Rotterdam dat er geen voorzieningen hoeven te worden getroffen om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Zonder verder archeologisch onderzoek kan worden gestart met de voorgenomen werkzaamheden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/DANS-X5G-B3Y7
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/DANS-X5G-B3Y7
Provenance
Creator W. Zijl
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor BOOR Rotterdam; Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR)
Publication Year 2018
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact BOOR Rotterdam (Gemeente Rotterdam)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/csv; application/pdf; text/xml
Size 844; 3577; 455263; 4054938; 8879; 8943; 2448; 3419; 957579
Version 2.0
Discipline Humanities