Gespecificeerde archeologische verwachtingIn het plangebied kunnen archeologische resten worden verwacht in principe uit alle archeologische perioden vanaf het (Laat-)Paleolithicum. De kans op het voorkomen van resten wordt hoog geacht, conform de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Renswoude. Bij het ontbreken van een plaggendek worden archeologische resten verwacht in en/of direct onder de bouwvoor (eerste 30 cm); in de top van de dekzandafzettingen, waarin zich een gooreerdgrond of mogelijk een veldpodzolgrond heeft gevormd.Resultaten inventariserend veldonderzoekUit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de bodemopbouw in het zuidelijke deel van het plangebied bestaat uit keileemafzettingen, behorend tot de Formatie van Drente, Laagpakket van Gieten. Deze duikt waarschijnlijk weg in noordoostelijke richting, waarboven in het centrale/noordelijke deel van het plangebied dekzand voorkomt, behorend tot de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden. Het vermoedelijk wegduiken van de keileem in noordoostelijke richting en het uitwiggen van de laag dekzand in zuidwestelijke richting zijn duidelijke indicatoren van de landschappelijke ligging van het plangebied op de flank van de stuwwalheuvel Emminkhuizerberg. Dekzanden zijn als een gordel om de stuwwalheuvel afgezet.Het aanwezige bodemprofiel is tot variërende diepte geroerd/verstoord, tot minimaal 45 en maximaal 135 cm -mv. De variatie in verstoringsdiepte duidt op verschillende bodemingrepen en zijn waarschijnlijk te relateren aan het gebruik van het erf aan de Kooiweg 1 als boerenerf. Restanten van het oorspronkelijke bodemprofiel zijn niet waargenomen en de onverstoorde bodem betreft direct de C-horizont. Alleen in de in het veld geïnterpreteerde verstoorde/geroerde laag is antropogeen (“bodemvreemd”) materiaal aangetroffen. De resten zijn allen van (sub)recente ouderdom (19e/20e eeuw, NTC) en betreft voornamelijk resten baksteen- en betonpuin en glasresten. De resten zullen door bodemingrepen in de grond zijn meegeroerd en zeer waarschijnlijk ook van elders zijn aangevoerd. Archeologisch relevante indicatoren zijn in het onverstoorde deel van de bodemopbouw niet aangetroffen. De hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten wordt hiermee niet bevestigd.ConclusieOp basis van de waargenomen bodemverstoringen en dat archeologische relevante indicatoren niet zijn aangetroffen, kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet meer aanwezig zullen zijn of alleen nog maar in een verstoorde context zullen voorkomen. Er zijn dus geen gevolgen voor de voorgenomen bodemingrepen.SelectieadviesOp grond van de verstoorde bodemopbouw en het ontbreken van archeologisch relevante indicatoren, adviseert Econsultancy om, ten aanzien van de geplande bodemingrepen, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevals-vondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Renswoude en diens adviseur (de heer drs. P.C. de Boer, Omgevingsdienst regio Utrecht) hiervan per direct in kennis te stellen.
Date Accepted: 2014-10-08