Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat in de ondergrond van het plangebied enkele archeologisch relevante grondsporen aanwezig zijn. Het gaat daarbij om twee greppels, twee kuilen en twee (paal)kuiltjes die op basis van het vondstmateriaal en de stratigrafische ligging in de late bronstijd tot en met de nieuwe tijd te dateren zijn. De greppels hebben mogelijk voor verkaveling en/of afwatering gediend. De exacte functie van de overige sporen is eveneens onduidelijk. De vondsten zijn verspreid over de proefsleuven aangetroffen, waarbij geen duidelijk verschil aanwijsbaar is tussen de hoeveelheid vondsten in en buiten de restgeul.Het zuidelijk aangrenzende proefsleuvenproject Nla5 heeft behalve een vrij grote hoeveelheid aardewerkscherven uit de late bronstijd slechts één grondspoor opgeleverd dat mogelijk ouder is dan de nieuwe tijd. Daarmee laat het onderhavige onderzoek een min of meer vergelijkbaar beeld zien. De resultaten van project Nla5 zijn echter mogelijk vertekend doordat in de ondergrond van dat terrein de mate en diepte van verblauwing plaatselijk nogal ingrijpend is. De archeologische onzichtbaarheid van eventuele sporen door verblauwing is in het onderhavige gebied niet aan de orde omdat de verblauwing hier niet dieper reikt dan de bouwvoor. Laag 5010 is plaatselijk iets gereduceerd, maar in beperkte mate. De aanwezige sporen met een oudere datering bevinden zich op een beduidend dieper niveau dan de verblauwde bouwvoor.
Date: 2018-04-26 (startdatum)
Date: 2015-10-28 (einddatum)