Replication Data for: Transect-rapport 4835: Roelofarendsveen, Zuideinde 97 Gemeente Kaag en Braassem (ZH) Archeologisch bureauonderzoek (BO) en inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase

DOI

Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op de rand van het historisch ontginningslint van Roelofarendsveen ligt. Het ontstaan van dit lint is reeds terug te voeren in de Late Middeleeuwen, mogelijk al in de 10e eeuw. Pas vanaf toen werd het gebied bewoonbaar, aangezien het plangebied in de perioden daarvòòr een veenmoeras was. Terwijl in de omgeving van Roelofarendsveen vermoedelijk vervening en later tuinbouw plaatsvond, is het ontginningslint langs het Zuideinde nooit afgegraven. Archeologisch gezien betekent dit dat in het westen van het plangebied met name voor de Late Middeleeuwen een archeologische verwachting geldt. In de omgeving van het plangebied zijn niet eerder resten uit deze periode gevonden. Theoretisch gezien kunnen resten uit die tijd echter wel in het plangebied begraven liggen. Op grond van historische kaarten valt af te leiden dat het lint al in de 17e eeuw bewoond was, waardoor ook in de periode daarvoor bewoning langs het lint aanwezig zou kunnen zijn geweest. Het oosten van het plangebied is in de 17e eeuw echter nog water (Paddegat) en ook na de aanleg van de ringdijk in de 19e eeuw heeft er geen bebouwing in het plangebied gestaan. Er geldt daarom voor de periode Late-Middeleeuwen/Nieuwe tijd een middelhoge archeologische verwachting. Voor de overige archeologische perioden geldt een lage archeologische verwachting. Het plangebied heeft namelijk voor de ontginning in een omvangrijk moeras gelegen dat geen bewoningsmogelijkheden geboden heeft voor de periode Bronstijd-Vroege Middeleeuwen. Daarvoor, in het Neolithicum, lag het plangebied in een waddenzee-kweldervlakte die ook weinig mogelijkheden voor bewoning had. Theoretisch gezien zou een oever van een kreek bewoningsmogelijkheden hebben geboden. Deze zouden zich dan moeten kenmerken door gerijpte oeverwallen langs een kreek. De vraag is dan ook of deze in het plangebied aanwezig zijn aan de basis van het veen. Resten uit de periode LaatPaleolithicum-Mesolithicum bevinden zich op de top van het dekzand, op een diepte van naar verwachting 10 m -Mv (op basis van informatie uit het Dinoloket). Daarom wordt voor deze periode een onbekende verwachting afgegeven en zal deze vanwege de grote diepteligging en de geringe omvang van dit plan buiten beschouwing worden gelaten.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/JFTQGO
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/JFTQGO
Provenance
Creator Korver, I.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Uittenboogaard, Shannon
Publication Year 2025
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Uittenboogaard, Shannon (Transect)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Size 4993858
Version 1.0
Discipline Humanities