BO IVO Westenengerdijk 55 Otterlo Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Westenengerdijk 55 te Otterlo, gemeente Ede (GD)

DOI

Laagland Archeologie heeft in december 2020 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Westenengerdijk 55 te Otterlo. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de realisatie van de geplande bouw van een nieuwe woning, de uitbreiding van de bestaande woning en twee bijgebouwen.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek geldt een hoge verwachting voor de perioden vanaf het Midden-Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Waarschijnlijk lag het Huis van Eschoten uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd (vervallen en afgebroken in de loop van de 18e eeuw) binnen het plangebied. De verwachting voor de perioden vanaf het Midden-Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd is gebaseerd op de aanwezigheid van de hooggelegen dekzandrug. Zoetwaterbronnen lagen op niet heel grote afstand, maar toch ook niet in de onmiddellijke nabijheid. Deze gronden zijn aantrekkelijk voor bewoning vanaf de prehistorie. Er geldt een specifieke verwachting op resten van het huis van Eschoten uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe Tijd. Deze verwachting is met name gebaseerd op reeds door een amateurarcheoloog geborgen resten bij eerdere graafwerkzaamheden. Tevens kan men op grond van zichtbare historische bebouwing op de kadastrale minuut vanuit gaan dat zeker al in 1832 bebouwing binnen het plangebied aanwezig is geweest. De betreffende bebouwing kent mogelijk (diverse) voorgangers, zoals het bovengenoemde huis van Eschoten.In het uiterst zuidwesten van het plangebied is een groenstrook met het toponiem Jodenkerkhof aanwezig. Hoewel aanvullende informatie ontbreekt is er een redelijke kans hier in het verleden een Joodse begraafplaats lag. Indien bij de uitvoering het vermoeden bestaat dat het om een begraafplaats gaat dient contact te worden opgenomen met de adviseur namens de bevoegde overheid. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is vastgesteld dat er archeologische resten uit de Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd aanwezig zijn. De archeologische verwachting is laag voor de perioden voor de Late Middeleeuwen omdat in geen van de boringen een bodemprofiel is aangetroffen dat niet tot grotere diepte sterk antropogeen beīnvloed is. Alleen is op het zuidoostelijk deel is op 160 cm -mv onder een subrecente ophoging, een profiel van een natte podzolgrond aangetroffen. De archeologische resten zijn juist daar vastgesteld in het plangebied waar geen bodemingrepen zijn voorzien of waar deze zeer beperkt zijn. Deze liggen tevens onder een ophoging van 70 à 80 cm. Voor het overig deel van het terrein zijn dikke lagen ophoogzand en diepe verstoringen vastgesteld. Ondanks dat de paardenstal tot tenminste 80 cm -mv onderkelderd is kunnen diepe sporen bewaard zijn gebleven.Om deze redenen wordt geadviseerd om pragmatisch met deze bevindingen om te gaan en de archeologische resten te behouden in-situ zolang de bodemingrepen beperkt blijven tot 80 cm -mv. Voor zuidoostelijke, nieuw te realiseren bouwvlak zou een vrijstelling tot grotere diepte kunnen worden gehanteerd omdat het onverstoorde bodemprofiel op tenminste 160 cm -mv ligt. Om die reden kan in het zuidoostelijk deel van het plangebied een vrijstelling van 120 cm -mv gehanteerd worden. De archeologische dubbelbestemming dient te worden gehandhaafd om voor de bescherming van deze vindplaats te waarborgen. Als niet aan bovenstaande voorwaarde voldaan kan worden, wordt geadviseerd een nader archeologisch onderzoek conform protocol 4003 IVO (landbodems) met behulp van proefsleuven. Een zinvolle positionering van de sleuven is een oost-westsleuf ter hoogte van het nieuwbouwhuis en een kruislings met deze sleuf tot onder de huidige paardenstal. Dit advies is d.d. 31 maart 2021 overgenomen door de gemeente Ede, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, mevrouw M. van Domburg en mevrouw C. Harmsen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zbw-mqym
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zbw-mqym
Provenance
Creator J Wijnen
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak; Laagland Archeologie
Publication Year 2021
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/octet-stream; application/dbf; application/prj; application/shp; application/shx; application/pdf; text/xml
Size 5; 992; 433; 705; 380; 180; 6148860; 9141; 8502; 3289; 1190; 1343; 1815; 830; 1448; 4923; 10326; 3981; 1851; 1148; 1678; 1831; 1895; 2143; 17537; 1266; 1624; 2060; 1391; 1626814; 978; 1602; 173796; 1445; 977; 1280; 1588697; 907; 1208; 2963; 980; 38289; 1470; 2124; 2075; 1444; 1813; 1524; 2250; 48231; 77; 428; 478; 572; 108; 1004128; 3657
Version 1.0
Discipline Humanities