Kanaalzone (Waterlelie blok 3+4), Rijnsburg, gemeente Katwijk

DOI

IDDS Archeologie heeft in april 2015 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in het plangebied Kanaalzone (Waterlelie blok 3+4) aan de Bankijkerweg in Rijnsburg, gemeente Katwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw van twee blokken met woonhuizen op het noordelijke perceel, identiek aan de woonhuizen die reeds zijn gerealiseerd direct ten westen van het plangebied (Waterlelie blok 1+2). De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting.Op basis van het bureauonderzoek komen in het plangebied waarschijnlijk twee archeologische niveaus voor. Het diepste niveau wordt verwacht op ongeveer 110 tot 200 cm –mv en betreft de humeuze bodem in de top van de vlakte van zand. De datering van dit niveau is nog onduidelijk omdat er nog geen gedateerde vondsten uit dit niveau bekend zijn. Een datering in de periode Neolithicum – IJzertijd is mogelijk. De mogelijk aanwezige archeologische resten kunnen naar verwachting behoren tot nederzettingen, grafvelden of landbouw en bestaan uit resten van onder andere aardewerk, bewerkt hout en bot, glas en metaal. Door de diepteligging van dit mogelijke archeologische niveau is het onwaarschijnlijk dat de bodembewerkingen van de tuingronden tot verstoringen van dit niveau hebben geleid.Het ondiepste niveau wordt verwacht in de duinafzettingen, op 50 tot 70 cm –mv. De archeologische resten op dit niveau zullen waarschijnlijk dateren uit de periode IJzertijd – Vroege Middeleeuwen en behoren tot nederzettingen, grafvelden of landbouw. Binnen de vindplaatsen kunnen resten van onder andere aardewerk, bewerkt hout en bot, glas en metaal voorkomen. Door de ondiepe ligging van dit mogelijke archeologische niveau is het waarschijnlijk dat de bodembewerkingen van de tuingronden geleid hebben tot verstoringen van dit niveau. De verstoringen in het plangebied reiken waarschijnlijk tot 1 à 1,5 m –mv. Vanwege deze verstoringen is de archeologische verwachting aan het maaiveld, voor waarden uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, zeer laag.Het booronderzoek heeft een duinlandschap aangetoond dat wordt doorsneden door een meanderbocht van de Vliet. Ter plaatse van de restgeul van de Vliet is de archeologische verwachting laag. Deze restgeul is waarschijnlijk ontstaan in de Late Middeleeuwen en bevat daarom hooguit verspoeld materiaal of puntvonsten gekoppeld aan visvangst en dergelijke. De archeologische verwachting van het duinlandschap is hoog, mede door de vondsten van vindplaatsen uit de IJzertijd (direct ten noorden van het plangebied) en uit de Vroege Middeleeuwen (ten zuiden van het kanaal). De hoge verwachting geldt met name voor de humeuze en venige niveaus, oftewel de lokale laagtes. Eerder onderzoek in de gemeente Katwijk, onder andere in de Zanderij, heeft aangetoond dat dit landschap een interessante vestigingslocatie vormde voor de mens.Ook voor de toplagen van de duinen geldt in principe een hoge verwachting. Deze zijn echter in het plangebied sterk verstoord. Het terrein is geëgaliseerd en de bovengrond geroerd. Gemiddeld is de bovenste 80 cm van de bodem (tot minimaal 0 m NAP) verstoord door eerdere grondwerkzaamheden. Ter plaatse van de voormalige ligging van de Bankijkerweg reiken de verstoringen nog veel dieper, tot wel 2,1 m onder maaiveld. Naar verwachting zullen eventuele archeologische resten door deze verstoringen zijn vernietigd. De verwachting op intacte archeologische vindplaatsen in het plangebied binnen de geplande verstoringsdiepte tot 0 m NAP is daarom laag. Archeologische resten worden in het plangebied pas verwacht vanaf het niveau van het humeuze laagje in boring 3, oftewel dieper dan 130 cm –mv (-0,8 m NAP).Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied binnen de geplande gegraven verstoringsdiepte tot 0 m NAP een lage verwachting heeft voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Archeologische resten worden in het plangebied pas verwacht vanaf het niveau van het humeuze laagje in boring 3, oftewel dieper dan 130 cm –mv (-0,8 m NAP). Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek vindt IDDS Archeologie dat er geen directe bedreiging is voor het vernietigen van archeologische resten als gevolg van de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden. In het plangebied kunnen archeologische waarden voorkomen (dieper dan 130 cm –mv) die slechts marginaal worden bedreigd door het aanbrengen van heipalen in het plangebied. Daarom wordt geadviseerd om bij de huidige planvorming geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.

Archeologisch bureauonderzoek & Iventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/DANS-27D-EWG3
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/DANS-27D-EWG3
Provenance
Creator S. Moerman; A.W.E. Wilbers
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor S. Moerman; IDDS Archeologie
Publication Year 2016
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact S. Moerman (IDDS Archeologie)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 4949758; 9610; 8980; 1063; 4575
Version 1.0
Discipline Humanities