ADC ArcheoProjecten heeft in september 2016 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor de locatie Schotse Hooglandersstraat 93 en 93a en Lijsterbesstraat ongenummerd in Waspik, gemeente Waalwijk. De aanleiding van het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de realisatie van woningbouw op de locatie.Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het plangebied gelegen is op een dekzandrug in een voormalig veenontginningsgebied. Op grond van de bodemopbouw en de geologische ontwikkeling van het gebied moet in het plangebied rekening worden gehouden met archeologische resten uit de periode Laat-Paleolithicum t/m Mesolithicum gerelateerd aan jager-verzamelaars. Indien aanwezig zullen zij hoofdzakelijk bestaan uit vuursteenstrooiingen en zich in de top van het dekzand bevinden.Behalve resten uit de periode Laat-Paleolithicum t/m Mesolithicum zijn ook resten aan te treffen uit het Neolithicum en de (Vroege) Bronstijd gerelateerd aan landbouwers. Deze zullen zich manifesteren als grondsporen en vondstlagen. Eventuele grondsporen zullen zich tot in het bovenste deel van het dekzand (C-horizont) bevinden. Een vondstlaag zal, op grond van het ontbreken van de conserverend werking van een dik plaggendek, grotendeels zijn opgenomen in de bouwvoor. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd.Vanwege de vernatting van het landschap en veenvorming worden geen archeologische resten verwacht uit de periode tot aan de grootschalige ontginning van het gebied in de 16e eeuw na Chr.In de daarop volgende periode ontstond het huidige bewoningslint langs de Schotse Hooglandersstraat. Op basis van oude kaarten zijn in deze zone sporen van bebouwing aan te treffen. Als gevolg van de aanleg van funderingen van de huidige bebouwing die uit de 20e eeuw dateert moet echter rekening worden gehouden met bodemverstoring.Om bovenstaande verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de natuurlijke ondergrond van het plangebied conform verwachting uit matig fijn dekzand (Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel) bestaat. In één boring (nr. 1) zijn resten van een podzolbodem aangetroffen.De bovengrond heeft een dikte van 95 tot 125 cm en bestaat uit matig humeus, grijsbruin zand.Bodemkundig gezien is er sprake van hoge zwarte enkeerdgronden.De aanwezigheid van resten van een podzolbodem in boring 1, die in de noordelijk deel van het plangebied is verricht, betekent dat hier de top van het dekzand nog intact is en dat een vondststrooiing en grondsporen nog aanwezig kunnen zijn. Aan dit terreindeel wordt daarom een hoge verwachting toegekend. In de overige boringen is geen podzolbodem waargenomen. Mogelijk is deze door bodembewerking volledig opgenomen in de bovengrond. Dit betekent dat hier hooguit de onderkant van dieper ingegraven sporen resteert.Op grond van oude kaarten moet worden aangenomen dat het westelijk deel van het plangebied voor de oprichting van de huidige woning, bebouwing heeft gekend. In hoeverre hiervan nog intacte resten in de bodem zijn terug te vinden, kan middels een booronderzoek niet bepaald worden. In dit deel zijn evenwel geen bodemingrepen voorzien.
