In opdracht van de gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie (BAAC bv) een bureauonderzoek en een inventariserend archeologisch veldonderzoek (IVO) uitgevoerd op een plangebied in de omgeving van de Kloosterstraat te ‘s-Hertogenbosch. Aanleiding voor dit onderzoek is de herontwikkeling van het gebied volgens het “Masterplan Kloosterstraat” (Gemeente ’s-Hertogenbosch, 2002). Volgens het “Masterplan Kloosterstraat” behoudt een deel van het gebied zijn agrarische bestemming, wordt een deel omgevormd tot bedrijventerrein en wordt in een deel ruimte gecreëerd voor natuurontwikkeling. In verband met de benodigde wijziging van het bestemmingsplan is een Milieu Effect Rapportage (MER) vereist waarin ook aandacht wordt besteed aan de archeologische waarden in het gebied. In dit kader is dit bureauonderzoek en inventariserend archeologisch veldonderzoek (IVO) uitgevoerd.AanbevelingenVoor de locaties met vondstconcentraties (de gebieden met middelhoge verwachting) wordt een aanvullend onderzoek aanbevolen in de vorm van proefsleuven (bijlage 7). Hier ligt vondstmateriaal van IJzertijd tot en met nieuwe tijd. Ondanks dat het bodemprofiel door verploeging op deze locaties verstoord is geraakt, bestaat de kans dat er nog grondsporen aangetroffen worden. Deze kans is het grootst bij boring 314, waar een deels intact bodemprofiel is aangetroffen en een relatief hoge archeologische verwachting is toegekend.Eveneens wordt aanbevolen vervolgonderzoek te verrichten op locatie III van het vestingwerk (bijlage 6). Ondanks dat hier geen vondstmateriaal aangetroffen is, geeft de aangetroffen lithologie aanleiding voor het aanleggen van een proefsleuf. De gebieden, die aangemerkt worden voor vervolgonderzoek, zijn terug te vinden in bijlage 7.Voor het afgegraven deel van de Eikendonk wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Mochten er bodemingrepen op de restant van de Eikendonk in het talud van de snelweg plaatsvinden, dan wordt geadviseerd door vervolgonderzoek de aard van de verstoring vast te stellen.Aan de rest van het onderzoeksgebied is op basis van verploeging, afgraving en verstoring enerzijds en op basis van de vochtige en lage ligging anderzijds een lage archeologische verwachting toegekend. De kans dat hier een (intacte) vindplaats wordt aangetroffen is zeer klein. Voor dit gebied wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd.
