Laagland Archeologie heeft in augustus 2020 een Bureauonderzoek en Inventariserendveldonderzoek - karterende fase uitgevoerd aan de Rietveldseweg 14A te Culemborg.Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloopvan de huidige bebouwing, gevolgd door nieuwbouw van een woning.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen.Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype,datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoezijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Het bodemprofiel is vermoedelijk intact. Dit blijkt uit de analyse van het AHN en debebouwingshistorie. Het plangebied ligt op de Schoonwoerdse stroomgordel. Dearcheologische verwachting voor het plangebied is hoog voor het Neolithicum tot enmet de Late Middeleeuwen en een lage archeologische verwachting tot de Nieuwe Tijd.In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als bouwland. Inde omgeving van het plangebied was vrijwel geen bebouwing. Mogelijk was het terreinin de omgeving dichter bewoond tot in de Vroege tot Volle Middeleeuwen toen hetachterland van Culemborg minder overstromingsgevoelig was. Het plangebied bleef totrond 1976 onbebouwd.Dit verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel karterend booronderzoek.Het karterend booronderzoek heeft tot doel archeologische vindplaatsen op te sporen.Hiertoe zijn verspreid in het toegankelijke deel van het plangebied karterende boringengezet. Relevante lagen van de boorkernen zijn gezeefd op archeologische indicatoren.In dit stadium is karterend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om dearcheologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is de kans klein dat het plangebiedarcheologische sporen bevat binnen de verstoringsdiepte van de geplande nieuwbouw.Omdat de aangetoonde archeologische niveaus (voornamelijk twee of drie laklagen inoeverafzettingen en het niveau direct daaronder) dieper dan 100 cm liggen. Omdat hetterrein te laag ligt ten opzichte van zijn omgeving, zal het ca. 50 cm worden opgehoogdworden. Om die reden worden de waarschijnlijk aanwezige archeologische vindplaatsenniet bedreigd en kunnen deze worden behouden in-situ.Om deze reden adviseren we geen vervolgonderzoek uit te voeren. Mochten de plannengewijzigd worden, waardoor bodemingrepen 1 m –mv overschrijden wordt eenvervolgonderzoek geadviseerd door middel van een proefsleuvenonderzoek.De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Culemborg, hierinvertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, mevr. M.Stronkhorst (m.stronkhorst@odrivierenland.nl).