Archeodienst BV heeft een bureau- en booronderzoek uitgevoerd voor twee locaties aan de Schoolstraat in Oosterend (gemeente Texel). Het onderzoek is uitgevoerd voor de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een woning (nr. 26) en de uitbreiding van een bestaand kerkgebouw (nr. 29). De bodem zal door graafwerkzaamheden tot een diepte van > 0,5 m -mv worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische resten zullen daarbij verloren gaan. Archeologische interpretatieDe beide plangebieden liggen op de rand van de op de Bodemkaart aangegeven eerdgrond. Op de locatie is duidelijk te zien dat ca. 10 m naar het zuidwesten het landschap een stuk lager ligt. Hier zal de eerdgrond niet meer aanwezig zijn. De eerdgrond, ook wel esdek genoemd, is homogeen van samenstelling en donker van kleur. Beide factoren wijzen op een eerdgrond die jarenlang (machinaal) geploegd is en waarschijnlijk dateert vanaf de (Late) Middeleeuwen tot in de Nieuwe tijd. Onder de eerdgrond is een dekzandrug aanwezig.De vondsten die in het veld verzameld zijn, bestaan uit hele kleine scherven aardewerk. Deze kleine scherven werden alle gevonden direct onder de eerdlaag en in de top van het dekzand, dus op de overgang van de A- naar de B-, B/C- of C-horizont. Door het formaat van de scherven zijn deze moeilijk te dateren. Twee scherven van een iets groter formaat (ca. 1 cm) zijn echter duidelijk handgevormd en dateren uit de periode IJzertijd - Vroege Middeleeuwen, waarbij op basis van uiterlijk en hardheid een datering in de IJzertijd of Romeinse Tijd het meest waarschijnlijk is.Deze scherven werden gevonden in de zeefresidu’s van boringen 8 en 12. De aanwezigheid van aardewerk in negen boringen wijst op bewoning van de dekzandrug in het verleden. Indien er daadwerkelijk bewoning heeft plaatsgevonden zullen hiervan grondsporen en gebruiksmaterialen in het dekzand zijn achtergebleven. Doordat in het plangebied nog een deel van de B-horizont intact is, kan ervan uitgegaan worden dat zeker de diepere grondsporen nog voldoende bewaard gebleven zijn om een interpretatie van deze archeologische resten mogelijk te maken. De eerdlaag is nadat de bewoning op de dekzandrug ten einde was, aangebracht. De eerdlaag bedekt de archeologische resten en zorgt nu voor bescherming hiervan tegen verstoringen, zoals ploegen.Door het ontbreken van onderkeldering van de huidige gebouwen op het perceel van Schoolstraat 26 is er geen reden aan te nemen dat de aanleg van deze gebouwen geleid heeft tot een verstoring van het bodemprofiel. Temeer in ieder geval een deel van de schuren op platen lijkt te zijn gebouwd. De bouwplannen voor Schoolstraat 29 bestaan uit een aanbouw. Hiervoor zullen geen uitgebreide sloopwerkzaamheden plaatsvinden.Archeodienst BV adviseert een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden.
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen