Bouwhistorisch onderzoek naar een grachtenpand in Amsterdam. De oudste delen van het huidige pand bestaan uit restanten van een houtskelet (alternerende balklaag, muurstijlen, zwanenhalskorbeel, sleutelstukken, dekbalkjukken, flieringen en hangbalken). Dit houtskelet is globaal te dateren rond 1600. Het pand is in deze fase al voorzien van stenen zijgevels, de voor- en achtergevel zijn mogelijk nog van hout. Vermoedelijk bevindt zich in de achterkamer op de bel-etage een brede schouw tegen de linkerwand. In de voorkamer op de eerste verdieping bevindt zich een schouw tegen de rechterwand.
Bouwfase 1 vindt plaats in de tweede helft van de 17e eeuw en bestaat uit een ingrijpende modernisering. Het pand wordt van een classicistische halsgevel voorzien. In het voorste deel van het pand worden op de bel-etage hangkamers aangebracht en een classicistisch portaal. Vermoedelijk worden in deze fase ook de huidige trappen aangebracht. De voorkamer op de bel-etage krijgt een casettenplafond. Op de bel-etage wordt achterin een achterkamer met een gang erlangs gerealiseerd. Een groot deel van de muurstijlen, korbelen en sleutelstukken wordt verwijderd, vermoedelijk ten behoeve van nieuwe interieurafwerkingen. Tot slot wordt het souterrain van een nieuwe zware balklaag voorzien.
In de tweede helft van de 18e eeuw wordt een hoge vestibule met stucwerk in Lodewijk XV-stijl gecreëerd. Een deel van de hangverdieping wordt hierbij verwijderd en de linkerwand wordt iets naar rechts verplaatst. De hangverdieping krijgt zo zijn huidige indeling. Het pand krijgt daarnaast een (nieuwe) stenen achtergevel. Er wordt een dwars achterhuis gebouwd met tussen het voor- en achterhuis een heel smal lichthof. Het souterrain loopt onder het lichthof door. In het achterhuis komt een keuken.
In de eerste helft van de 19e eeuw wordt de voorgevel gemoderniseerd. Er worden (empire) schuiframen aangebracht en de gevel van de bel-etage en de stoep worden grotendeels vervangen. Bouwfase 4 beslaat de tweede helft van de 19e eeuw. In deze periode worden verschillende ruimtes van een nieuwe afwerking voorzien.
In bouwfase 5 (eerste helft 20e eeuw) wordt de kapconstructie op de vliering vermoedelijk vernieuwd na brandschade. Daarna hebben nog verschillende kleine verbouwing plaatsgevonden.