Duidelijk is dat de te verrichten werkzaamheden binnen het plangebied, met een omvang van circa 1,4 ha, zullen leiden tot verstoring van de bodem voor zover het de daarin nog aanwezige archeologische waarden betreft. Er is een kans op het aantreffen van archeologische sporen uit de Vroege - en in mindere mate de - Late Middeleeuwen binnen het plangebied (§4.4). Deze eventuele sporen kunnen aanwezig zijn op de Duinkerke II Afzettingen op geringe diepte onder het huidige maaiveld. Voor de overige periodenis de verwachting laag. In hoeverre eventueel aanwezige sporen in het plangebied zijn verstoord is onduidelijk. Om het archeologisch verwachtings-model te toetsen en dus vast te stellen welke archeologische waarden in de bodem aanwezigzijn dient een karterend inventariserend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd te worden. Het onderzoek omvat een veldkartering, het bekijken van eventuele slootranden, en een boorprogramma. Doel van dat onderzoek zal zijn om de mate waarin het terrein reeds verstoord is vast te stellen en indien het terrein nog redelijk in tact is de door de planontwikkeling bedreigde archeologische waarden te documenteren voordat zij verdwijnen. Indien het lagenpakket voldoende in tact is en er archeologische indicatoren worden aangetroffen zal er vervolgonderzoek nodig zijn.
Issued: 19-11-2008