ied Van Diemenstraat 1 te Veghel, gemeente Meierijstad; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

DOI

In opdracht van Agron Advies B.V. heeft RAAP in september 2020 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Van Diemenstraat 1 te Veghel (gemeente Meierijstad). De bestaande Johanneskerk en pastorie worden gesloopt en er worden vervolgens 20 zorgappartementen gerealiseerd met 24 buitenbergingen en 17 parkeerplaatsen. De nieuwbouw heeft een totale omvang van 1100 m² daarvan komt ongeveer 335 m² op onbebouwd gebied te liggen. De nieuwbouw wordt gefundeerd op 75 heipalen die tot 8 meter diep gaan. Daarnaast vinden er nog andere werkzaamheden plaats tot maximaal 1 meter diep. Het onderzoek vond plaats in hetkader van een omgevingsvergunning.BureauonderzoekHet plangebied bevindt zich in de Centrale Slenk waar in het laat pleistoceen dekzand is afgezet in de vorm van dekzandruggen en welvingen. Vanaf de late middeleeuwen is hierop een esdek ontstaan. In de omgeving van het plangebied komen vele archeologische resten voor, die vooral bestaan uit nederzettingsresten en resten van wegen en akkerbouw, uit de ijzertijd, Romeinse tijd, volle middeleeuwen, late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Direct ten zuidwesten van het plangebied heeft een proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden met hierin resten van greppels en ontginningssporen uit de late middeleeuwen en een greppel uit de nieuwe tijd.Op de historische kadastrale minuutplan uit 1811-1832 was het zuidwestelijk deel van het plangebied in gebruik als bouwland en noordoostelijk deel als weiland waarbij er een waterloop genaamd de Rijtloop van noordwest naar zuidoost dwars door het gebied heen liep. In 1964 werd in het plangebied een kerk en pastorie opgetrokken. De funderingen van de kerk en de pastorie zijn tot 100 cm - peil aangelegd. Daarnaast bevindt zich in een klein deel van de kerk een CV-kelder. Onbekend is tot hoe diep deze kelder is uitgegraven.VeldonderzoekOp basis van het veldonderzoek blijkt dat in het plangebied dekzand voorkomt waarop een esdek is gevormd. Wel blijkt dat in het noordoostelijk deel het oorspronkelijke reliëf zich relatief laag bevond waarop een natte moerige bodem op is gevormd, voordat het esdek werd opgebracht. Het zuidwestelijk deel dat oorspronkelijk relatief hoog in de omgeving lag heeft zich voordat het esdek was opgeworpen en podzolbodem ontwikkeld. De top van het esdek is in alle boringen verstoord. Het archeologisch niveau (voor de grondsporen) bevindt zich onder het esdek op een diepte vanaf tussen de 60 en 100 - mv of op een hoogte van tussen de 9,64 en 9,02 m +NAP. In het zuidwestelijk deel van het plangebied bevinden deze zich hoger dan in het oostelijk deel van het plangebied.Gespecificeerde archeologische verwachting op basis van bureauonderzoek en veldonderzoek- lage verwachting paleolithische-mesolithische kampementen (vuursteenconcentraties)- hoge verwachting nederzettingsresten en resten van randactiviteiten uit het neolithicum tot en met de late middeleeuwen (grondsporen)- hoge verwachting op het aantreffen van de Rijtloop uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd (grondspoor van circa 1 tot 5 meter breed)- hoge verwachting op resten van randactiviteiten uit de nieuwe tijd (grondsporen)AdviesOp basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied archeologische resten verwacht worden, die mogelijk bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanig aan te passen dat verstoring van het archeologisch niveau wordt voorkomen. Dit kan allereerst door de sloopwerkzaamheden te beperken door voorzichtig de funderingen te verwijderen zonder te diep of ver naast de funderingen zelf te graven. Daarnaast dienen de graafwerkzaamheden beperkt te blijven tot maximaal 60 cm -mv (oftewel 9,64 m +NAP) zodat het archeologisch niveau in situ behouden kan blijven.Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming het plangebied verder archeologisch te onderzoeken. Gezien de aard van de verwachte resten (grondsporen) is gravend onderzoek (proefsleuven of begeleiding) hiervoor de geëigende methode.Tijdens dit onderzoek kan gekeken worden of de te verwachte archeologische resten ook daadwerkelijk aanwezig zijn in het plangebied, wat de gaafheid is van deze resten en of het behoudenswaardige resten betreffen. In overleg met het bevoegd gezag kan op basis van de inrichtingswerkzaamheden gekeken worden welk type onderzoek het best past in het plangebied. Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Meierijstad, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.

Date: 2020-09-22

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x5w-zwgg
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-x5w-zwgg
Provenance
Creator E.T.A. van Veldhuizen
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.C. Diepeveen; RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V.
Publication Year 2021
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/closedAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess false
Contact M.C. Diepeveen (Raap bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/octet-stream; application/pdf; application/vnd.oasis.opendocument.spreadsheet
Size 9533; 4096; 9532; 2946; 5185; 8408788; 10777; 23785
Version 2.0
Discipline Humanities