Doel en reden van het onderzoek Het plangebied is gelegen in het oostelijke deel van Angerlo aan de Dorpsstraat. In het plangebied heeft Bouwfonds Ontwikkelingen BV het voornemen om in de nabije toekomst de nieuwbouwwijk Kolkwijk te ontwikkelen. Tijdens een eerder uitgevoerd inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven is in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied een vindplaats uit vermoedelijk de Late Middeleeuwen aangetroffen en verspreid over het terrein vondsten uit het Neolithicum tot en met Nieuwe tijd (vuursteen en aardewerk). Het bevoegd gezag, de gemeente Zevenaar en de regioarcheoloog van deze gemeente, hebben gesteld dat in het zuidelijke deel van het plangebied sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. Omdat deze waardevolle archeologische resten door de geplande nieuwbouw werden bedreigd en behoud in situ niet mogelijk was, moesten deze resten ex situ, door middel van een vlakdekkende opgraving worden veiliggesteld. Dit om informatie te behouden die van belang is voor onze kennisvorming over het verleden.Resultaten van het onderzoek Bij het archeologisch onderzoek is een bijzonder waardevolle vindplaats ontdekt. De opgraving heeft een nederzettingsterrein uit de Karolingische tijd, de 8e of 9e eeuw n. Chr. aan het licht gebracht met sporen en vondsten doorlopend tot in de Late Middeleeuwen. Vindplaatsen uit deze periode zijn schaars in de omgeving van het plangebied en het betreft een periode waarover archeologisch gezien relatief weinig bekend is. De ontdekte vroegmiddeleeuwse vindplaats dateert van voor de historisch bekende periode van Angerlo, aangezien de oudste vermelding van het dorp uit 1025 stamt. In het plangebied zijn een huisplattegrond, twee vierpalige spiekers en een hutkom uit de Karolingische tijd en Volle Middeleeuwen aangetroffen. De boerderij had een bootvormige plattegrond en kan typologisch gezien tot het type Gasselte A gerekend worden. Op basis van een relatief grote hoeveelheid Hessens-Schortens aardewerk en importkeramiek uit Badorf kan de boerderijplattegrond in de Karolingische tijd gedateerd worden. Hessens-Schortens aardewerk is een lokale handgevormde keramieksoort die werd geproduceerd vanaf de 5e eeuw tot in de 9e eeuw. Gezien het volledig ontbreken van Merovingische importkeramiek en de aanwezigheid van Badorfkeramiek wordt het Hessens-Schortens aardewerk in de Karolingische tijd gedateerd (700- 900).Ten westen van het hoofdgebouw zijn twee kleine bijgebouwen aangetroffen in de vorm van vierkante, vierpalige spiekers, ook wel graanopslagplaatsen genoemd. Een ander type bijgebouw bevond zich ten noordwesten van de boerderij en betrof een zogenaamde hutkom of kuilhut. In de zuidelijke helft van de hutkom zijn kleine paalkuilen teruggevonden van een vlechtwerkwand. In de oost- en westwand van de hutkom is elk één grote paalkuil aangetroffen. Deze twee staanders in het midden van de korte wand droegen een nokbalk waarop de bovenkant van het dak rustte. In de coupe van dit spoor zijn mogelijk delen van de ingeklapte of wellicht gesloopte lemen wanden herkend, evenals meerdere mogelijke lemen vloerniveaus. In de hutkom is enkel Hessens- Schortens aardewerk gevonden. Echter, uit de opvulling van de hutkom kon een graankorrel met behulp van 14C-onderzoek gedateerd worden. Het resultaat, 1022-1155 n. Chr., duidt er wellicht op dat de hutkom pas in de tweede helft van de 12e eeuw volledig is dichtgegooid of opgevuld geraakt.Het geringe aantal aardewerkvondsten uit de Volle Middeleeuwen lijkt erop te wijzen dat de bewoning zich dan buiten het huidige plangebied verplaatst heeft, maar er is nog wel sprake van enige activiteit. Uit het begin van de Late Middeleeuwen (1250-1350) neemt het aantal vondsten weer duidelijk toe. Uit deze periode zijn verschillende grote, langwerpige en rechthoekige kuilen aangetroffen. De oorspronkelijke functie kon niet meer achterhaald worden, mede omdat botanische resten niet geconserveerd zijn gebleven in de veelal droge en zure ondergrond van het plangebied. De sporen wijzen wel op een nederzettingsterrein in de directe omgeving van het plangebied.In het zuidoostelijke deel van het plangebied is een loopgraaf uit de Tweede Wereldoorlog ontdekt.Deze kende een typisch zigzag lopend patroon en kon over zo’n 21 m lengte gevolgd worden. Een halfronde greppel die met de loopgraaf in verbinding stond, kan mogelijk als schuttersput worden geïnterpreteerd.Vele duizenden jaren eerder was er ook al sprake van menselijke activiteiten in het plangebied, getuige de vondst van enkele vuurstenen artefacten. Of men toen daadwerkelijk in dit gebied heeft gewoond, kan op basis van dit kleine aantal vondsten echter niet met zekerheid worden gezegd.
Date Submitted: 2013-03-04