Frederik Hendrik kazerne te Venlo

DOI

In opdracht van de gemeente Venlo heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Frederik Hendrik kazerne gelegen in Blerick (gemeente Venlo). In de toekomst zal de inrichting van het terrein worden gewijzigd waarbij de bodem geroerd zal worden op plaatsen waar mogelijk archeologische resten in de bodem voorkomen. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen toekomstige activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetastIn het plangebied worden archeologische resten verwacht uit vrijwel alle archeologische perioden. Resten uit Vroege Middeleeuwen, Romeinse tijd en prehistorie zullen hoofdzakelijk bestaan uit vondsten zonder grondsporen. Als gevolg van de verbruining van de bodem zijn grondsporen uit deze vroege perioden niet terug te vinden en is de verwachting hiervoor laag. Uit proefsleufonderzoek zijn wel muurwerken van diverse constructies van het voormalige fort St. Michiel teruggevonden. Deze waren gaaf in de bodem bewaard gebleven. De verwachting voor de aanwezigheid van resten die verband houden met het fort zijn hoog.Een klein deel van het gebied kon niet worden onderzocht vanwege het ontbreken van betredingstoestemming. Binnen het kazerneterrein zijn veel boringen niet geplaatst vanwege bebouwing, de aanwezigheid van ondergrondse infrastructuur en/of de mogelijke aanwezigheid van blindgangers (explosieven). Uiteindelijk zijn in het plangebied zijn 232 boringen tot gemiddeld 2m diepte geplaatst.Het terrein ten noorden van de kazerne heeft een grotendeels intacte bodemopbouw. In dat gebied worden archeologische resten uit de Middeleeuwen en ouder verwacht. Binnen het kazerneterrein is de natuurlijke bodemopbouw op veel plaatsen niet meer intact als gevolg van menselijke activiteiten in de laatste paar honderd jaar. In diverse boringen zijn diepe verstoring aangetroffen die liggen op de plaatsen van de voormalige gracht van het fort St. Michiel en derhalve als zodanig geïnterpreteerd kunnen worden. Op basis van deze boringen is de projectie van een plattegrond van het fort (Hattinga, ca. 1751) op de moderne topografie gevalideerd. Daarnaast zijn veel boringen gestuit voordat de aard van de natuurlijke ondergrond kon worden bepaald.Wij bevelen aan om, gezien de voorgenomen ontwikkeling en daarbij optredende bodemverstoring, het hele plangebied nader te onderzoeken door middel van een proefsleufonderzoek.De exacte invulling van de werkzaamheden voor gravend onderzoek dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Het verdient verder de aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988 en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zwb-ythc
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zwb-ythc
Provenance
Creator L.C. Nijdam
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor J.W. Beestman; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2020
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact J.W. Beestman (ADC)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 6515; 6287; 912; 3631; 4129444
Version 1.0
Discipline Humanities